Binnenland

Zwarte dagen voor Oranje

Het huis van Oranje beleeft trieste tijden. Wat er ook waar zij van de stortvloed aan verwijten die prinses Margarita en haar man, Edwin de Roy van Zuydewijn, over de koninklijke familie uitgieten, zeker is dat achter de paleismuren een vete wordt uitgevochten. „Wat dubbel verdrietig is: Dit gebeurt allemaal een paar maanden na de dood van prins Claus.”

J. Visscher
28 February 2003 21:44Gewijzigd op 14 November 2020 00:10

Kan de sfeer nog grondiger bedorven zijn? De geur die opstijgt uit de artikelenreeks ”Oranjebitter” in opinieblad HP/De Tijd is verre van fris. Ongekend openhartig spuwen Irenes oudste dochter, prinses Margarita (1972), en haar man Edwin (1966) hun gal over de Oranjefamilie. De twee vinden dat ze aan het hof stelselmatig worden genegeerd en gekleineerd. Edwin zou onbetrouwbaar en lomp zijn.

Via het hof zou Edwins dossier bij de sociale dienst in Amsterdam zijn gelicht. Ook zou vanuit koninklijke kringen opdracht zijn gegeven om in het geheim zijn bankafschriften te kopiëren. Verder vermoeden de twee dat hun telefoongesprekken worden afgeluisterd.

Paffen
De verbitterde echtgenoten, woonachtig op een kasteel in Frankrijk, schromen niet om naar alle kanten tikken uit te delen. Over koningin Beatrix: „Als mijn tante haar zin niet krijgt, gaat ze letterlijk en figuurlijk stampvoeten.” Over prins Johan Friso: „Vanuit een auto zwaaide hij met één hand Oranjefans toe, maar onder het raampje stak hij met zijn andere hand zijn middelvinger op.” Over feestgewoonten onder koninklijke hoogheden: „Alle Oranjes stonden daar bier te hijsen in hun zwarte oberjas, met de mosterdvlekken van de vorige partij er nog op.” Over prinses Irene, moeder van Margarita: „Ze zei: ’Ik hou wel veel van jullie, maar het is zeker niet makkelijk. Als ik jullie niet had gehad, had ik me verder kunnen ontwikkelen.’” Over het roken van Oranjes op plaatsen waar dat verboden is: „Bijna iedere Oranje en Van Vollenhoven gaat gewoon staan paffen. Ze pakken een glas, vragen een lakei of er wat water in kan, want er zijn geen asbakken, en iedereen steekt er een op. Het tekent hun arrogantie.”

Prinses Margarita deed de afgelopen jaren meermalen haar beklag bij tante Beatrix over de tegenwerking die zij en Edwin aan het hof zouden ondervinden. Sommige gesprekken heeft Margarita stiekem op band opgenomen. Het conflict aan het hof liep zo hoog op dat Margarita zelfs een kopie van een klaagbrief aan toenmalig premier Kok stuurde.

Het echtpaar heeft deze week prof. P. Nicolaï als advocaat gevraagd een schadeclaim tegen de staat voor te bereiden. Het hof zou Edwins bedrijf, Fincentives, hebben tegengewerkt, waardoor de onderneming miljoenen euro’s zou zijn misgelopen.

Via de Rijksvoorlichtingsdienst liet het Koninklijk Huis recent weten zich niet te herkennen in het beeld dat Margarita en Edwin schetsen. Het hof wil „uit liefde voor prinses Margarita” niet op de inhoud van de artikelen ingaan. In HP/De Tijd blijkt dat koningin Beatrix klachten (over afgeluisterde telefoongesprekken) van Margarita in 2001 „paranoïde” noemt. „Margarita, er is een duiveltje in je gekropen”, zou de vorstin haar boze nicht hebben toegevoegd. In een handgeschreven brief zegt koningin Beatrix volgens het opinieblad: „Je hebt hen die van je houden gekwetst, hun beste gevoelens gekrenkt en vriendschap geschonden.”

Uitdijende schaar
Oranje beleeft zwarte dagen. Wankelt de monarchie? „Deze rel knaagt in ieder geval aan het sprookje van de monarchie”, zegt historica Dorine Hermans, kenner van het koningshuis. „NRC-Handelsbladcolumnist J. L. Heldring zei tientallen jaren geleden al dat die uitdijende schaar neefjes en nichtjes nog eens tot de ondergang van het koningshuis zou leiden. Al die neven en nichten dragen veel kennis over allerlei ontwikkelingen in het koningshuis die eigenlijk niet naar buiten mogen komen, maar die iedere Nederlander wel graag wil weten. Er hoeft dus maar één zwakke schakel tussen te zitten. Dat is in dit geval Margarita, ook nog eens het product van een ontzettend ingewikkelde opvoeding.”

Hermans gelooft niet dat de familievete leidt tot de ondergang van het koningshuis. „Daar is de monarchie te sterk voor.”

De ontboezemingen van Edwin en Margarita omschrijft Hermans op diverse punten als regelrechte „kwaadsprekerij.” „De twee verlagen zich tot een niveau waar ze zelf zo’n bezwaar tegen zeggen te hebben. Deze affaire is buitengewoon pijnlijk en tragisch. Iedereen wordt door de modder gehaald. Dit is schadelijk voor alle partijen. Iemand als prinses Irene moet zich ellendig voelen. Het klinkt misschien gek, maar ik leef eigenlijk nog het meest mee met Margarita. Het is zo ontzettend onhandig wat ze doet. Ze raakt geïsoleerd van haar familie.”

Het verhaal dat Edwin wordt dwarsgezeten, bevat zeker een kern van waarheid, denkt de Oranjekenner. „Aan het hof heerst nu eenmaal een sterke hiërarchie. Zo heeft prins Bernhard veel in te brengen. Hij is een beetje de leider van de Oranjekudde. Verder zijn er dominante partijen. Denk aan de zonen van Beatrix. Die maken op een subtiele manier de dienst uit. Mensen onder in die hiërarchie, zoals Margarita en Edwin, hebben daar last van.”

Hermans gelooft niet dat koningin Beatrix een campagne tegen Edwin heeft georganiseerd. „Ik kan me niet voorstellen dat de Koningin op een ongeoorloofde wijze haar koningschap op het spel zet om een aangetrouwde neef in Frankrijk het leven zuur te maken.”

Humor
Gedreven door „persoonlijke antipathieën” houdt de koninklijke familie Edwin op afstand, vermoedt Hermans. „Ik denk dat Edwin aan het hof de juiste toon niet te pakken kon krijgen. Hij praat hard, voert graag het woord, is zelfverzekerd. Daar moet je als nieuweling in de koninklijke familie erg mee oppassen. Je moet dan juist diplomatiek, voorzichtig en bescheiden zijn. Je plaats kennen in de rij is al eeuwenlang een belangrijke eis in het koningshuis.”

De verhalen lezend krijgt Hermans de indruk dat Edwin niet uitblinkt in fijngevoeligheid. „Zijn schoonvader, Carlos Hugo de Bourbon de Parme, zou bij hem langskomen in Amsterdam. In plaats van een normale logeerkamer voor de man te regelen, boekt Edwin de Heineken-suite in Hotel de l’Europe en organiseert hij een auto met chauffeur. Dat is niet subtiel. Met dit soort acties kun je er in de koninklijke familie gauw uitliggen. Het luistert in die kringen nauw.”

Hermans vraagt zich af of Edwin gevoel voor humor heeft. „Ik denk dat hij de plank regelmatig misslaat. Zo beweert Edwin dat prins Willem-Alexander geen flauw benul heeft wie filosoof Voltaire was. Willem-Alexander zou volgens Edwin gezegd hebben dat Voltaire een plaats in Frankrijk was. Dat heeft de prins natuurlijk als grapje bedoeld. Het is toch van de zotte om te denken dat Willem-Alexander niet zou weten wie Voltaire was. Volgens mij ligt de prins dubbel van het lachen.”

Net als Edwin kampte ook mr. Pieter van Vollenhoven in het verleden met sterke tegenwind aan het hof, constateert Hermans. Ze schreef het boek ”Pieter van Vollenhoven - Burger aan het hof” (2002). Daarin wordt vermeld hoe onder anderen prinses Beatrix haar zus Margriet probeerde te weerhouden van een huwelijk met Pieter van Vollenhoven. Er zijn echter kardinale verschillen. „Van Vollenhoven slikte veel meer. Bovendien wist hij in de wandelgangen op de juiste momenten mensen aan zich te binden, zoals koningin Juliana en prinses Christina. Edwin heeft kennelijk niet de gave om mensen achter zich te krijgen. Hij jaagt iedereen tegen zich in het harnas. Hij heeft het bij de koninklijke familie voorgoed verbruid.”

Wispelturige vrouw
Cor de Horde, hoofdredacteur van het blad Vorsten, gelooft niet dat het aanzien van het koningshuis een deuk heeft opgelopen. Integendeel, hij denkt dat de monarchie versterkt uit de strijd zal komen. „Ik wil me niet zo nodig als advocaat van de monarchie opwerpen, maar ik vind dat iemand als koningin Beatrix respect verdient voor de terughoudende wijze waarop ze met het conflict omgaat.”

Dat niet alles pais en vree is binnen de paleismuren, zal waar zijn, zegt De Horde. „In elke familie is wel eens wat. Ik heb wel sterk het idee dat Margarita de ellende heeft veroorzaakt. Het is een wispelturige vrouw, een ongeleid projectiel.”

De stortvloed van beschuldigingen aan het adres van de Oranjes noemt De Horde „laag en klein.” Bijzonder stoort de Vorsten-hoofdredacteur zich aan een opmerking van Margarita dat koningin Beatrix in januari 2000, tijdens de viering van de verjaardag van de vorstin, aan het eind van de avond indommelde, mede doordat ze nogal wat gedronken zou hebben. „Tjonge, tjonge, wat een prietpraat, alsof de Koningin aan een drankgelag meedeed. Het is toch de normaalste zaak van de wereld dat je aan het eind van een lange dag, na een goed glas wijn, slaperig wordt? Ik zou zeggen: Niets menselijks is de Oranjes vreemd.”

Het blad Vorsten sprak Edwin en Margarita vlak voor hun trouwdag in september 2001. Toen leek er geen vuiltje aan de lucht. „We voelen ons nu wel flink voor de gek gehouden”, zegt hoofdredacteur De Horde. Bij de interviewer kwam Edwin de Roy van Zuydewijn over als „een persoon die zich nogal liet gelden.” Opvallend was verder dat Margarita „heel sterk in de ban was” van Edwin, aldus De Horde.

Wanhoopsdaad
Voor staatsrechtgeleerde P. Rehwinkel staat vast dat de affaire-Margarita het koningshuis „stevige schade” toebrengt. „Ik kijk nu toch wat anders tegen het serieuze en degelijke imago van de Oranjes aan. Het kan binnen de koninklijke familie kennelijk stormachtig toegaan. Iemand als prins Willem-Alexander had zich net ontdaan van het beeld van Prins Pils, maar na deze rel is het de vraag of hij niet opnieuw een imagoprobleem heeft.”

Rehwinkel, die in de Tweede Kamer voor de PvdA acht jaar lang Koninklijk-Huiswoordvoerder was, vindt de reeks insinuaties aan het adres van de Oranjes van een „gênant” niveau. „Het is duidelijk dat Margarita en Edwin willens en wetens de vuile was buiten hebben gehangen. Toch vind ik het woord vuilspuiterij hier niet op haar plaats. Waar twee vechten, zullen twee schuld hebben. Kennelijk voelden Edwin en Margarita zich in het nauw gedreven en is hun optreden een wanhoopsdaad.”

Over de geloofwaardigheid van de beschuldigingen heeft Rehwinkel zijn twijfels. „De twee beweren dat Felix Rhodius, directeur van het kabinet der Koningin, opdracht heeft gegeven om bankafschriften van Edwin te kopiëren. Ik ken Rhodius, maar het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat hij een dergelijke opdracht heeft gegeven.”

Rehwinkel -„diep in mijn hart ben ik een republikein”- zou willen dat het parlement zich intensiever bezighield met de rel aan het hof. „De Kamer heeft bij uitstek een controlerende taak. Vanuit het hof zou opdracht zijn gegeven het dossier van Edwin bij de sociale dienst te lichten. Dat zou een schending zijn van de Wet bescherming persoonsgegevens. Wat is daar van waar? Zo’n vraag zou de Kamer moeten beroeren. Men moet dat willen checken. Ik krijg echter de indruk dat de politiek haar vingers niet wil branden aan deze kwestie.”

Voor republikeinen is de onenigheid ten paleize koren op de molen, erkent Rehwinkel. „Ze zullen deze affaire gebruiken om de monarchie opnieuw ter discussie te stellen.”

Kwetsbare positie
Voormalig politicus G. J. Schutte van de ChristenUnie wenst weinig woorden vuil te maken aan de affaire-Margarita. „De serieuze pers verlaagt zich door uitgebreid ruimte te geven aan een gefrustreerde dame.”

Schutte, in zijn politieke tijd bekend als het staatsrechtelijk geweten van de Kamer, vindt het „erg slecht” dat Margarita en haar man de vuile was buiten hebben gehangen. „Als je lid van de koninklijke familie mag zijn, dan ben je allereerst solidair met die familie. Want die bevindt zich in een kwetsbare positie. Margarita en haar man hadden naar andere wegen moeten zoeken om de problemen te bespreken. Zelfs al zouden alle beschuldigingen waar zijn, dan treed je daar nog niet mee naar buiten. Dan zul je je leed moeten dragen.”

Jonkheer C. van Eysinga (79), kamerheer-honorair van Hare Majesteit de Koningin en van 1970 tot 1993 werkzaam aan het hof, is aangeslagen door de affaire. „Ik reageer in principe nooit op ontwikkelingen aan het hof, maar trek nu wel mijn mond open. Ik vreet mezelf op van ergernis. Er zullen aan het hof gerust wrijvingen zijn, maar ik vind het zeer stuitend dat Margarita en de heer De Roy van Zuydewijn zich schuldig maken aan deze vuilspuiterij en chantage. Het is toch schandalig dat Margarita haar eigen moeder, haar vader, haar grootvader en haar tante Beatrix zwartmaakt. Ik vind het echt erg dat Margarita in het geheim gesprekken met Beatrix op een band heeft opgenomen.”

Jonkheer Van Eysinga, die koningin Beatrix persoonlijk kent, gelooft er niets van dat de verwikkelingen het koningshuis zullen opbreken. „Beatrix kan tegen een stootje. Al zal ze wel verdrietig en geërgerd zijn. Wat dubbel verdrietig is: dit gebeurt allemaal een paar maanden na de dood van prins Claus. Ik ben zelf 52 jaar gelukkig getrouwd. Stel dat mijn vrouw komt te overlijden. Wat zal dát moeilijk voor me worden. Zo zal Beatrix het ook ervaren. Zij en Claus hadden een stralend voorbeeldhuwelijk, in een tijd dat iedereen maar bij elkaar wegloopt om niks.”

Het doet de kamerheer-honorair pijn als koningin Beatrix in een kwaad daglicht wordt gesteld. „Sommige mensen zeggen dat zij een kille vrouw is. Daar kan ik zo vreselijk boos om worden. Het is niet waar. Ze wil gewoon haar zaakjes goed voor elkaar hebben. Ze is een heel warme persoonlijkheid. Toen onze kleinzoon overleed na een vreselijk ongeval, stuurde ze ongevraagd een blijk van meeleven. We mogen de lieve Heer danken voor zo’n staatshoofd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer