Opnieuw besluit over rapport ramp Enschede
De rechtbank in Almelo buigt zich dezer dagen nogmaals over de vraag of informatie die de rijksrecherche gebruikte voor een rapport over de oorzaak van de vuurwerkramp in Enschede openbaar kan worden gemaakt.
Twee voormalige rechercheurs, die destijds deel uitmaakten van het onderzoeksteam, hebben hierom gevraagd. Volgens de twee zou uit de onderliggende stukken blijken dat er destijds met het bewijsmateriaal is gesjoemeld.De twee oud-rechercheurs zijn ervan overtuigd dat uit de onderliggende documenten blijkt dat er toen „bewust een verdachte was gecreëerd.” De twee mannen willen de onderste steen boven hebben, omdat ze vinden dat de slachtoffers en betrokkenen recht hebben op de waarheid.
Maandagmorgen begon de zaak voor de tweede maal bij de rechtbank in Almelo. Deze had eerder geen uitspraak gedaan, waarna de zaak bij de Raad van State was voorgelegd.
Die verwees de zaak afgelopen zomer weer terug naar de rechters in Almelo met de opdracht om alsnog een besluit te nemen.
De betrokken rechercheurs willen dat de openbaarmaking van de informatie alsnog inzicht geeft in de „ware toedracht” van de ramp. Deze zogenoemde vuurwerkramp gebeurde op 13 mei 2000 en kostte 22 mensen het leven. Een verdachte die aanvankelijk is veroordeeld, André de V., is later in hoger beroep vrijgesproken. De Nederlandse staat verzet zich tegen openbaarmaking. Volgens advocaat S. Bolte is vertrouwelijkheid inherent aan dit soort feitenonderzoeken.