Discussie over Feike Asma in Het Orgel
Jaap Remmelzwaal schrijft in Het Orgel van maart 1978 een waarderende bijdrage over Feike Asma, naar aanleiding van diens 50-jarig organistenjubileum. Remmelzwaal is in die tijd secretaris van de Nederlandse Organisten Vereniging (NOV), die Het Orgel uitgeeft. Hieronder een aantal citaten:
„Voor tallozen was hij de deur die ze de orgelwereld deed binnenstappen en voor velen was en is hij zelfs de universele orgelkampioen. Maar kritiekloze adoratie doet zijn kunstenaarschap te kort. Pas met een kritisch onderscheidend luisteren ervaart de luisteraar naast het menselijk mindere, ook het betere én het overtreffende. Oók bij Feike Asma.”„Als je zijn leven overziet, kom je tot de conclusie dat hij al die jaren toch keihard heeft gewerkt. Dat werk is niet zonder resultaat gebleven. Tallozen zijn dank zij hem voor het orgel gewonnen, Zijn streven het orgel te populariseren wordt nu meer dan vroeger ook door andere collega’s gepropageerd. De volledige erkenning van de waarde van de 19e-eeuwse orgelmuziek is nu onbetwist. En dat orgelspel niet alleen een kwestie van correct noten spelen is en articulatie alléén, maar ook een allesomvattende aanpak vereist die de vonk doet overspringen, wordt door de nieuwe generatie volmondig beleden.”
„Sommige van Asma’s registraties zijn in het verleden vaak onderwerp van heftige discussies geweest. (…) En wat zien we nu? Wel, dat bepaalde registratiecombinaties waarom Feike Asma door velen vroeger verfoeid werd, nú –zorgvuldig geserveerd– weer door anderen worden toegepast. Wat Asma’s muzikantennatuur hem destijds al ingaf hebben dus anderen langs andere weg herontdekt: voor de opmerkzamen een hoogst interessant feit.”
„Asma’s gevoel voor kleur en kleurverhoudingen, vooral in de meer orkestrale orgelmuziek, is niet zelden treffend. Niet voor niets was hij destijds één van de beste cursisten op een internationale dirigentencursus.”
„Asma’s concertagenda is overladen. Bijna elke avond speelt hij wel érgens (al is hij de laatste tijd wel aan het minderen). Zijn uithoudingsvermogen moet ongelooflijk zijn en zijn tijdgebrek (niet in de laatste plaats om te studeren) chronisch. Mijns inziens moet dat bij een kritische beoordeling ingecalculeerd worden.”
„Feike Asma werkt conscientieus, maar heeft natuurlijk –net als anderen– ook wel minder sterke kanten. Zoals op het punt van ritmehandhaving en maatvastheid. En dat kan echt wel eens erg storend zijn. Maat wat alles overschaduwt is zijn aangeboren muzikantennatuur: de volledige verknochtheid aan het instrument, zijn trefzeker spelen met klank en kleur en zijn viriele, sterk persoonlijke aanpak van de orgelklavieren. En daarom is een concert van hem niet zelden een aparte belevenis, waarin meerdere gevoelens toch steeds uitmonden in één conclusie: de respecterende erkenning van Feike Asma als een uniek fenomeen die onbetwist een grote bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de orgelcultuur.”
Op de bijdrage van Remmelzwaal volgen twee felle reacties van Hans Kriek, redactielid van Het Orgel, en Gerard Verloop, redactielid van De Mixtuur, een ander orgelblad in die tijd. Zij distantiëren zich openlijk van het artikel van Remmelzwaal. Ook van hen enkele citaten. De discussie laat zien hoe sterk gepolariseerd de orgelwereld in die tijd is.
Hans Kriek:
„Het gaat hier niet om een scheldpartij tegen Feike Asma. Hij heeft het recht om zijn eigen stijl en opvattingen te hebben, maar om hem daarbij af te schilderen als een soort orgelprofeet die met name in een tijd dat wij het nog „bij het verkeerde eind hadden”, achteraf steeds gelijk blijkt te hebben gehad, kan niet worden geaccepteerd.”
„Ik vind en vond Asma’s opvattingen over orgelbouw en -restauratie nooit interessant, temeer daar hij zich nogal eens verlaagde tot ordinaire scheldpartijen: mensen die met grote vakkennis en evenveel liefde als Asma hun mening over het Oude-Kerksorgel te Amsterdam waagden te uiten, werden uitgemaakt voor neo-barokke orgelextremisten en orgelavonturiers.”
„Indien Asma meer speelt dan hij fysiek aankan, dan is dat voor ons geen reden om er bij een kritische beoordeling rekening mee te houden. Feike Asma moet de kwaliteit van zijn spel in de gaten houden en in dat geval derhalve dan maar minder concerten gaan geven!”
„Mag ik de heer Asma eens vragen in hoeverre hij een bijdrage aan de orgelcultuur denkt te leveren door zijn plaatopnamen op Heyligers-orgels, zijn concerten op Johannus-orgels, onder meer in de naar hem genoemde zaal in Ede?”
„Hoe moeten we tenslotte Asma’s begeleiding van ”Mijn gebed”, gezongen door D. C. Lewis, interpreteren? Waren dat de „wilde haren” of was dit verantwoorde kerkmuziek, of ging het om nog iets anders…?”
Gerard Verloop:
„Asma’s vermogen „bepaalde orgelwerken zo te etaleren dat ze overkomen en het publiek werkelijk meenemen” (hier citeert Verloop uit het artikel van Remmelzwaal, red.) berust hoofdzakelijk op de weliswaar dwingende, maar tegelijk zeer grove, massieve speel- en registreertrant, waarin frasering, articulatie en klankschakering nauwelijks meer een rol spelen.”
„En dat terwijl er maar weinig organisten zó slordig spelen als hij; terwijl iedere conservatoriumstudent het wel uit zijn hoofd zal laten Vierne, Widor of Karg-Elert zo onverzorgd neer te zetten met een dusdanig aantal speelfouten; terwijl Asma’s registraties druipen van stereotiepe gemakzucht, geënt op een concertpraktijk met massaproductie.”
„Daar waar de belagers van de orgelkunst hun elektronische schakelproducten aan de man trachten te brengen, is de heer Asma er als de kippen bij deze handelswaar aan te prijzen. In de hetze tegen het Liedboek loopt hij vooraan. In een NCRV-interview verklaart hij stilistische vragen niet van belang te achten; als een orgel brult als een orkaan is het in orde.”
„Mijn conclusie is een volstrekt andere dan die van de heer Remmelzwaal. Dat zijn artikel in een gerespecteerd blad als Het Orgel werd opgenomen, heeft mij zeer pijnlijk getroffen. Mocht de inhoud daarvan door de redactie als geheel gedekt worden, dan voorspelt dit voor de NOV weinig goeds. Deze visie is een artistieke oorlogsverklaring en verwart kassagerinkel met orgelkunst.”
De hoofdredacteur van Het Orgel, Peter van Dijk, sluit de verhitte discussie, die inmiddels is overgeslagen naar De Orgelvriend, de populaire tegenhanger van het puriteinse NOV-blad. Hij maakt enkele „evaluerende opmerkingen.” Twee citaten:
„Het is gebleken dat pogingen om objectief over Asma te schrijven, nog afgezien van de vraag of dat geheel gelukt is, niet hun doel bereiken. Fanatieke Asma-supporters zijn „aangenaam verrast” door Jaap Remmelzwaals artikel, tegenstanders zijn „pijnlijk getroffen.””
De hoofdredacteur sluit, alles overziende, af met de conclusie: „Hoe dan ook: Feike Asma is en blijft uniek!”