In Irak is geen plaats meer voor zigeuners
Zigeuners in Irak denken met weemoed terug aan de periode dat Saddam Hussein nog de scepter over het tweestromenland zwaaide. De val van de dictator luidde ook hun ondergang in.
De wijk Kamalia in Bagdad was een beruchte wijk. Alleen al het noemen van de naam riep vaak heftige emoties op. Velen verbonden Kamalia met de decadentie van het regime van Saddam Hussein. Kamalia stond bekend als de rosse buurt van Bagdad en was tevens een van de plekken in het Irak van voor 2003 waar veel Iraakse zigeuners terechtkwamen. Saddam Hussein had in Kamalia zigeunermeisjes ondergebracht die in zijn luxe paleizen voor hem dansten.Het portret van president Hussein sierde de muren van vele woningen in Kamalia. Wie anno 2009 door Kamalia wandelt, vindt in dezelfde woningen nog steeds een portret van Hussein. Het is echter een andere Hussein. Hussein, de zoon van Ali, die een gewelddadige dood stierf in Kerbala en die een bijzondere plaats inneemt binnen de sjiitische islam. Het symboliseert de dramatische wijzigingen die de wijk na 2003 onderging.
Het Kamalia van 2009 lijkt in niets op het Kamalia van weleer. De zigeuners zijn verdwenen en de wijk heeft een andere naam gekregen: al-Zahra. De zigeuners van Kamalia verging het niet anders dan hun volksgenoten in andere delen van Irak na 2003. Ze werden verdreven en verjaagd door gewapende milities van de sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr, die daarbij vaak werden geholpen door buurtbewoners.
Het bestaan van zigeunerclans in Irak is relatief onbekend. Hun aantal wordt officieel gesteld op 60.000, maar niemand kent het precieze getal. Sommige zigeunerclans voeren hun wortels terug tot in India, van waaruit ze eeuwen geleden naar Irak emigreerden. Andere families trokken volgens hun eigen genealogie vanuit Spanje naar Irak. Ze bekeerden zich in de loop der eeuwen tot de islam. Maar zoals in zo veel samenlevingen werden ze gewantrouwd vanwege hun extravagante levensstijl en vaak behandeld als tweederangsburgers.
In het seculiere Irak van voor 2003 was hun bestaan veilig. De mannen waren professionele zangers en musici die veel gevraagd werden op bruiloften. De meisjes waren graag geziene danseressen op de luxefeesten van de voormalige Iraakse elite. In Irak worden de zigeuners aangeduid met het woord ”qawliya”, dat tevens prostituee betekent.
Ongeveer 150 kilometer ten zuiden van Bagdad, in de provincie Diwaniya, ligt een dorp dat naar hen is genoemd en Qawliya heet. Tot voor enkele jaren werd het dorp bewoond door 4000 zigeuners maar hun leven zou drastisch veranderen na 2003. Maart 2004 vielen gewapende milities het dorp aan en maakten het binnen enkele uren met de grond gelijk. Woningen werden in brand gestoken en de zigeuners ontvluchtten in doodsangst hun dorp. Om er nooit meer terug te keren. Al-Zuhoor, een ander zigeunerdorp in Diwaniya, onderging hetzelfde lot. De bewoners werden verjaagd door de gewapende milities van Al-Sadr.
Het meest onthutsende is dat de vertegenwoordiging van Al-Sadr in Diwaniya de gebeurtenissen in Qawliya en al-Zuhoor niet eens ontkent. Hussein Tawil, een woordvoerder van Al-Sadr, stelt dat „de zigeuners een vruchtbare bodem leverden voor zonde.” Volgens Tawil had zijn kantoor eerst maandenlang geprobeerd om „de zeden van de zigeuners te verbeteren door islamitische geestelijken naar de dorpen te sturen. We wilden hun een kans geven op een fatsoenlijk leven, maar de zigeuners weigerden.” Wat er volgde was een volksgericht.
Tv-zender Al-Arabiya besteedde recentelijk aandacht aan al-Zuhoor. Een gedeelte van de zigeuners is teruggekeerd, maar het dorp heeft geen water of elektriciteit, laat staan een school of medische voorziening. Abbas al-Sidi, lid van een commissie voor de rechten van de mens in Diwaniya, schat dat er nog 120 families in al-Zuhoor leven. Het gaat om de allerarmsten die nergens heen kunnen.
Al-Zuhoor oogt troosteloos. De hele infrastructuur werd in 2004 vernietigd. Ragnab Hannami Allawi, een zigeunermeisje in al-Zuhoor, stelt dat „de zigeuners in Irak slechter behandeld worden dan honden.” Voor de vrouwen bleef niets anders over dan een dagelijkse bedeltocht te ondernemen naar het nabijgelegen Diwaniya. De vrouwen verhullen hun hele gezicht, om niet te worden herkend en verjaagd. De mannen, eens trotse musici, denken met weemoed terug aan de dagen van de verdreven Saddam Hussein, toen hun leven nog menselijk kon worden genoemd.
In het nieuwe democratische Irak lijkt geen plaats te zijn voor zigeuners. Enerzijds werden ze slachtoffer van de relatie die veel Irakezen leggen tussen de zigeuners en het Ba’athregime. De zigeuners worden ervan beschuldigd dat ze bescherming kregen van het regime in ruil voor het leveren van alcohol en prostituees. Anderzijds werden ze slachtoffer van het nieuwe religieuze puritanisme dat de levensstijl van de zigeuners beschouwd als strijdig met de islamitische regels. Dat de zigeuners zelf ook moslims zijn, hielp hen weinig. Imams spraken vanaf de kansels hun veroordelingen uit, waarmee het lot van de zigeuners werd bezegeld. Ze werden verjaagd en verdreven en hervatten hun eeuwenlange dooltocht, ergens binnen Irak.