Buitenland

Onenigheid in Denemarken over vrouwenbesnijdenis

Somaliërs in Denemarken lopen te hoop tegen de overheid. De Deense regering eist scherp toezicht zodat kan worden voorkomen dat jonge meisjes worden onderworpen aan het besnijdenisritueel. De kwestie wordt door de betrokken Somaliërs zo hoog opgenomen dat ze hebben gedreigd haar aanhangig te maken bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.

Wim Verseput
27 February 2003 11:35Gewijzigd op 14 November 2020 00:10

De regering heeft er bij het personeel van kleuterscholen en kinderopvangcentra en bij maatschappelijk werkers op aangedrongen de autoriteiten in te schakelen als ze vermoeden dat er sprake is van vrouwenbesnijdenis. Een dergelijke aangifte moet resulteren in verplicht medisch onderzoek en zo nodig strafrechtelijke vervolging van de verantwoordelijke personen, primair de ouders. De opschudding over deze aanpak in Somalische kringen is minstens even groot als de verontwaardiging van de autoriteiten over de vrouwenbesnijdenispraktijken zelf.

De kwestie speelt overal in West-Europa waar Somalische vluchtelingen zijn, maar in Denemarken wil de regering niet langer lijdzaam toezien. Dat is het verschil met bijvoorbeeld Nederland, waar de overheid en de medici eveneens zeer bezorgd zijn over het fenomeen vrouwenbesnijdenis. In Nederland geeft men echter de voorkeur aan voorlichting.

De Deense Somaliërs beweren bij hoog en bij laag dat het besnijden van meisjes in de kleuterleeftijd geen gangbare praktijk is. Dat is door vertegenwoordigers van Somalische organisaties herhaaldelijk beklemtoond. De verhalen in de media en de beelden van tranen met tuiten huilende kleuters en jonge meisjes van een jaar of 7 à 8 in de media missen desondanks hun uitwerking niet. Het toch al niet al te beste imago van de ruim 17.000 Somalische vluchtelingen in Denemarken is tot een nieuw dieptepunt gedaald.

Of dat er met het hevige Somalische verzet tegen het verplichte onderzoek van vermoedelijke slachtoffertjes van vrouwenbesnijdenis beter op wordt, is evenwel allesbehalve waarschijnlijk. Het argument dat controle geen kwaad kan als men niets te verbergen heeft, wordt door de Somaliërs van de hand gewezen. Zij zien de controle eerder als een motie van wantrouwen en bovenal als een onaanvaardbare inbreuk op hun privé-leven, waarmee tegelijkertijd publiek uiting wordt gegeven aan twijfel over hun integriteit.

Dit wordt zo hoog opgenomen dat door de in het Deense Aalborg woonachtige algemeen secretaris Ahmed Dualeh van een internationale organisatie van Somaliërs, de International Somali Organization, een gang naar het genoemde hof in Straatsburg is aangekondigd. Volgens Dualeh negeert de Deense overheid met haar gedwongen controle de Somalische afwijzing van vrouwenbesnijdenis volkomen. „Alle Somalische verenigingen hebben daarvan keer op keer afstand genomen. Nu willen we dat de hoogste internationale gerechtelijke instantie vaststelt dat de Deense staat te ver is gegaan”, laat Dualeh weten.

Dualeh dreigde er eerder al mee dat de Somalische kleuters op scholen en opvangcentra voortaan door de ouders thuis zullen worden gehouden. Het ziet ernaar uit dat men op dat punt de daad bij het woord zal voegen. „Zeer onverstandig”, vindt de voor de verplichte controle verantwoordelijke minister van Sociale Zaken, Henriëtte Kjaer. „Met zo’n boycot treft men alleen maar de kinderen. Hun integratie in de samenleving wordt zo verzwakt.”

Dat er ondanks de duidelijke ontkenning van Somalische zijde over de besnijdenis van meisjes toch zo veel ophef ontstaat, hangt samen met de besnijdenistraditie in Somalië zelf. In het Afrikaanse land wordt de rituele ingreep volgens internationaal bekende gegevens bij 90 procent van de vrouwen op jonge leeftijd uitgevoerd. De geruchten dat naar Europa gevluchte Somalische ouders voor hun kinderen vasthouden aan de traditie duiken hoe dan ook telkens weer op.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer