Nieuwe leden Provinciale Staten kleuren Eerste Kamer
De provinciale verkiezingen brengen de laatste jaren steeds minder mensen op de been. Toch is de provincie redelijk invloedrijk, zeker bij ontwikkelingen op de lange termijn. Bovendien hangt de kleur van de Eerste Kamer er direct van af: op 26 mei kiezen de nieuwe leden van de Provinciale Staten de 75 senatoren. En die toetsen de komende vier jaar alle besluiten van de Tweede Kamer.
OPKOMST - Bij de laatste PS-verkiezingen in 1999 ging minder dan de helft (46 procent) van de Nederlanders stemmen. Vooral stedelingen lieten het afweten. Het slechtst scoorden Noord- en Zuid-Holland met 42 procent. De Friezen scoorden met 54 procent het best. In 1995 ging landelijk nog 52 procent stemmen. De hoogste opkomst wordt altijd bij verkiezingen voor de Tweede Kamer gemeten. De laatste keer was die 80 procent. Dan komen gemeenten (58) en het Europese Parlement (30).
ZETELS - In totaal hebben de twaalf provincies 760 zetels te verdelen. De provincie met de meeste inwoners heeft de meeste statenleden: Zuid-Holland 83, gevolgd door Noord-Holland en Noord-Brabant (79). Het kleinst zijn Flevoland en Zeeland met beide 47 statenleden.
WINNAARS - De winnaars bij de vorige provinciale verkiezingen waren GroenLinks en het CDA. GroenLinks behaalde in alle provincies, op Limburg na, minimaal een verdubbeling van het aantal zetels. Het CDA werd de grootste in de Staten ten koste van de VVD. D66 was de grote verliezer.
EERSTE KAMER - Door deze uitslag bij de statenverkiezingen van 1999 werd drie maanden daarna het CDA ook de grootste partij in de Eerste Kamer met 20 zetels. De VVD kreeg er 19, PvdA 15, GroenLinks 8, D66 4, ChristenUnie 4, SP 2, SGP 2 en Bierman als onafhankelijke (OSF) 1 zetel.
ORGANISATIE - Naast de leden van de Provinciale Staten (PS) is een dagelijks bestuur actief: Gedeputeerde Staten (GS). Daarboven staat de onafhankelijke commissaris van de Koningin, die door de Koningin wordt benoemd. Na 11 maart komt er dualisme in de provincie: het bestuur (GS) wordt niet langer gekozen uit de statenleden, maar staat daar los van. De statenleden moeten opereren als een volksvertegenwoordiging, zoals de gemeenteraad en de Tweede Kamer.
BELONING - Gedeputeerde zijn betekent een voltijds baan, waar per maand ruim 7100 euro bruto tegenover staat, vergelijkbaar met het vergoeding van een wethouder in een grote stad of een topambtenaar. Een gewoon statenlid is ongeveer twintig uur per week kwijt en krijgt daarvoor een vergoeding van bijna 11.000 euro bruto per jaar.
ONDERWERPEN - De provincie houdt zich met veel terreinen: van cultuur en economie tot jeugdzorg, veiligheid en zorg. Vooral onderwerpen die regionaal moeten worden afgestemd zijn het domein van de provincie, zoals ruimtelijke ordening, milieu, natuurontwikkeling, water en vervoer.
GELD - De provincies krijgen geld uit het Provinciefonds, dat de rijksoverheid voedt met belastinggeld. Zij mogen dat geld naar eigen inzicht besteden. Daarnaast krijgen provincies soms geld voor zaken zoals openbaar vervoer, jeugdzorg en bodemsanering. Ook halen de provincies inkomsten uit de Motorrijtuigenbelasting. Verder zijn er inkomsten door leges die worden geheven op vergunningen en dienstverlening. Sommige provincies krijgen geld uit de structuurfondsen van de Europese Unie.
STEMGERECHTIGDEN - Anders dan bij de landelijke verkiezingen mogen mensen in het buitenland niet stemmen voor de Staten. Alleen ingezetenen met de Nederlandse nationaliteit die in Nederland verblijven, mogen hun stem uitbrengen.
GESCHIEDENIS - Provincies bestaan in Nederland sinds 1579, toen zeven provincies de Unie van Utrecht sloten. Een Raad van State bestuurde de andere gebieden. De Unie kende ook al de Staten-Generaal, onze huidige Eerste en Tweede Kamer. In 1795 maakte Napoleon daar een eind aan en vestigde de Bataafse Republiek met een centraal gezag. In 1813 verloor Napoleon de macht in Nederland en werden de oude provincies in een nieuwe grondwet in 1814 in ere hersteld, maar zonder autonoom gezag. In 1848 kwam de Grondwet van Thorbecke en in 1850 de Provinciale Wet. Die werd in 1962 vervangen door de Provinciewet, waarna in 1992 de laatste vernieuwing volgde.