Door deze beslissing van het hof ontkomt het Vlaams Blok amper drie maanden voor de parlementsverkiezingen in België aan een dreigende ontbinding. Door een veroordeling zou de partij immers geen overheidsgeld meer krijgen en liepen de Vlaams Blok-mandatarissen tevens het risico strafrechtelijk te worden vervolgd. De beschuldiging van discriminatie was specifiek gericht tegen drie verenigingen die instaan voor de financiering van de partij, de politieke vorming van haar leden en de invulling van de zendtijd voor politieke partijen.

De rechter oordeelde dat de ten laste gelegde feiten eigenlijk politieke misdrijven waren en dat die dus door een assisenhof behandeld moeten worden. Over een mogelijk beroep bij het hof van cassatie is nog geen beslissing genomen. De advocaten van de mensenrechtenbewegingen waren teleurgesteld. „Dit is een bittere pil”, zei advocaat Jos Vandervelpen. „In andere Europese landen zorgt de wet ervoor dat extreem rechtse partijen geen kans krijgen om te groeien. Bij ons zou dat ook zo moeten zijn.”

Partijvoorzitter Frank Vanhecke reageerde opgetogen en noemde de uitspraak een politieke overwinning voor het Vlaams Blok. De rechtszaak is omstreden in België omdat het Vlaams Blok bij een veroordeling de underdog van de komende verkiezingen zou hebben kunnen worden, wat de partij mogelijk sympathiestemmen zou hebben opgeleverd. De partij had immers al aangekondigd bij een eventuele veroordeling gewoon van naam te veranderen. Bij een vrijspraak had de partij het zogenaamde ”cordon sanitaire” hardop ter discussie kunnen stellen. Bij de andere politieke partijen in Vlaanderen bestaat namelijk de onderlinge afspraak om op geen enkel niveau met het Vlaams Blok in een coalitie te stappen vanwege het volgens hen racistische karakter van de partij.