Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zou de ouders niet goed hebben voorgelicht over de complicaties die na een vaccinatie kunnen optreden. „Zij beklagen zich er ook over dat het RIVM het verband tussen de vaccinatie en het overlijden van hun zoon onvoldoende onafhankelijk heeft onderzocht", aldus Brenninkmeijer.Het RIVM zou niet toestaan dat er weefsel van de jongen beschikbaar wordt gesteld voor een second opinion om zo verder onderzoek te doen naar de oorzaak van de dood. Het kind werd gevaccineerd volgens het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Enkele dagen na zijn vaccinaties tegen bof, mazelen en rodehond (de BMR–vaccinatie) en difterie, tetanus en polio (de DTP–vaccinatie) overleed hij.

De ombudsman heeft het RIVM nu gevraagd om op de klacht te reageren. Hij wil weten op welke manier het instituut ouders informeert over mogelijke complicaties na vaccinaties. Ook is de ombudsman erin geïnteresseerd in hoeverre het onderzoek naar het verband tussen de vaccinatie en het overlijden van de jongen voldoende onafhankelijk is verlopen.