Buitenland

Sneeuwballen gooien in Jeruzalem

„Zou je wel naar Israël gaan? Straks begint de oorlog in Irak en zit je vast.” Hoe vaak heb ik deze opmerkingen de afgelopen week niet gehoord. Toch zette ik door. En nu? Inderdaad, ik zit vast in Jeruzalem, ingesneeuwd.

26 February 2003 09:59Gewijzigd op 14 November 2020 00:09
JERUZALEM - Een orthodoxe Jood zocht gisteren beschutting onder zijn paraplu tegen de sneeuw. In de Israëlische hoofdstad was het de eerste sneeuw van de afgelopen winter. - Foto EPA
JERUZALEM - Een orthodoxe Jood zocht gisteren beschutting onder zijn paraplu tegen de sneeuw. In de Israëlische hoofdstad was het de eerste sneeuw van de afgelopen winter. - Foto EPA

The Jerusalem Post van maandag die ik in het El Al-toestel krijg, kondigt de sneeuwval al aan. Een pak van zeker 10 centimeter wordt verwacht. De bevolking van de Israëlische hoofdstad hoeft zich geen zorgen te maken. Sneeuwschuivers en zout en pekel staan gereed om de wegen begaanbaar te houden.

Bij de landing maandagavond in Tel Aviv regent het. „Grote kans dat het in Jeruzalem sneeuwt”, zegt de vrouw naast me in het vliegtuig. „Die stad ligt namelijk op 700 meter hoogte. Daar is de temperatuur dus een stuk lager en neemt de kans op sneeuw toe.”

Onderweg van Tel Aviv naar Jeruzalem gaat de regen langzaam over in hagel. „Dat kan glad zijn”, zeg ik tegen de chauffeur, die op het bochtige circuit 100 kilometer per uur rijdt. De man kijkt me aan met een blik van: „Is er wat?” Zijn voet houdt hij op het gaspedaal.

In Jeruzalem sneeuwt het inderdaad. Het is gelukkig natte sneeuw. De straten en trottoirs blijven schoon. „Misschien valt het morgen wel mee”, denk ik bij mezelf. En: „Wat maakt een beetje sneeuw uit.”

Helemaal gerust ben ik er niet op. Onze correspondent Alfred Muller had al gezegd dat bij sneeuwval het openbare leven in Jeruzalem en omgeving volkomen stil komt te liggen. Een aantal jaren geleden -zo vaak sneeuwt het hier- hadden auto’s vastgezeten, waren scholen en winkels gesloten en bleven de mensen thuis van hun werk.

Het eerste wat ik de volgende ochtend doe is een blik uit het raam werpen: wit. Een witte wereld. Ik schat de dikte van de sneeuwlaag: 5 centimeter, misschien 10. „Dat zal toch geen probleem opleveren om naar de Negev te gaan?” denk ik. Ik had het mis. „René, we komen Jeruzalem niet uit”, geeft Alfred om 7.45 uur via de telefoon door. „Alle wegen naar en van Jeruzalem zijn afgesloten. Als je vandaag in Tel Aviv zou zijn geland, zou je niet eens Jeruzalem hebben bereikt.”

Vóór het ontbijt koop ik The Jerusalem Post. De openingskop kan ik niet missen: ”Sneeuwdekens over Jeruzalem en de noordelijke heuvels”. In de ochtend zal er 10 centimeter vallen. Het dagblad citeert Hiya Berger van een meteorologisch instituut: „De verwachting is dat het ook de hele woensdag zal sneeuwen.” Zij rekent op een pak van 30 centimeter. En als het mee- of tegenzit krijgt het land de zwaarste sneeuwval sinds 1950 te verduren. Net als een paar jaar geleden ligt het openbare leven ook nu volledig stil. Taxi’s en bussen rijden niet. Winkels zijn voor het merendeel gesloten. Ze worden ook niet bevoorraad. Een klein gekleurd kadertje op de voorpagina van de krant meldt dat het ministerie van Onderwijs een speciale telefoonlijn heeft geopend voor ouders die informatie willen hebben over de ’sluitingstijden’ van de scholen.

Een telefoontje naar het ministerie van Toerisme over de reis naar de Negev levert niets op. Niemand neemt op. Gelukkig heeft Alfred een 06-nummer van een woordvoerster. „Vandaag lukt het niet de Negev te bereiken. Misschien morgen, maar ook dat is onzeker”, zegt mevrouw Kaplan. „Later op de dag neem ik nog wel contact met u op.”

Onbewust moet ik denken aan landen als Rusland en Canada, waar dergelijke sneeuwval in de wintermaanden de normaalste zaak van de wereld is. Daar zijn ze natuurlijk berekend op dergelijke omstandigheden en lachen ze om zo’n deken die hier ligt.

De hele dag door houdt de radio de bevolking op de hoogte van de sneeuwval en de bijbehorende overlast: het Israëlische parlement komt niet bijeen omdat een meerderheid van de afgevaardigden met geen mogelijkheid de Knesset kan bereiken, een vrouw die in het Hadassa-ziekenhuis bevalt van een dochter krijgt als tip haar Sneeuwwitje te noemen, op de Westoever is een brug ingestort en op sommige plekken in het land is de stroom uitgevallen.

Later op de dag maak ik met Alfred een wandeling door de sneeuw. Hij heeft mij een paar laarzen geleend. Wie rekent er nu op dergelijk weer in Jeruzalem? „Dit gebeurt hier echt zelden, René”, verzekert hij me. De dennenbomen zijn ondergesneeuwd. Hun takken gaan gebukt onder de sneeuw. De straten zijn verlaten. Slechts een enkele auto waagt zich op straat. „Zelfs op de sabbat is het hier niet zo rustig”, merkt Alfred op.

Op het trottoir bekogelen een paar kinderen elkaar met sneeuwballen. In sommige tuinen prijkt een sneeuwpop. IJspret heet dat. Laten we het maar van de zonnige kant bekijken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer