,,Drugsproductie houdt landen arm”
De idee dat landen rijk kunnen worden met de productie van illegale drugs is een mythe. Dat blijkt uit een dinsdag vrijgegeven rapport van de Verenigde Naties, waarin wordt geconcludeerd dat clandestiene drugsproductie niet leidt tot economische groei en de meeste mensen in ontwikkelingslanden arm houdt.
„In het algemeen blijft slechts 1 procent van de winst in het land van herkomst”, zegt Rainer Wolfgang Schmidt, een lid van de International Narcotics Control Board (INCB), het VN-orgaan dat het rapport samenstelde. „Het meeste geld wordt verdiend met de distributie van drugs in ontwikkelde landen.”
Schmidt noemt onwettige drugsproductie een belangrijke factor in de belemmering van economische groei op de lange termijn en de vernietiging van de sociale infrastructuur van een samenleving. De landen die met het probleem worstelen, kampen veelal met gewelddadige criminaliteit, ondermijning van wettig gezag, corruptie en drugsconsumptie door een kleine elite van machthebbers.
Hoewel de productie van drugs een arbeidsintensief proces is, valt het gunstige effect op de werkgelegenheid tegen. In Bolivia en Peru vond ten tijde van het hoogtepunt van de drugsproductie, eind jaren ’80, maar 3 procent van de bevolking werk in deze sector.
Afghanistan en andere landen in Centraal-Azië zijn illustratief voor de negatieve gevolgen van drugsproductie, aldus het rapport. „Afghanistan is een opvallend voorbeeld”, zegt Schmidt. „Toen de papaverteelt groeide, slonk de economische groei.” In de jaren ’90 leidde de papaververbouw er tot onderlinge strijd en daalde de levensstandaard. In Pakistan en Iran, waar de papaverproductie aanzienlijk werd beperkt, was daarentegen sprake van duurzame economische groei.
De verandering van regime in Afghanistan deed tot dusver weinig om de situatie ten goede te keren. Pogingen van internationale organisaties om het probleem aan de orde te stellen leverden weinig op door tegenwerking van lokale krijgsheren.
De rapporteurs roepen Europese regeringen op meer hulp aan Afghanistan te verschaffen om het drugsprobleem aan te pakken. De regering in Kabul wordt opgeroepen meer maatregelen te nemen tegen de papaverteelt. „Het drugsprobleem moet worden gezien in het licht van de totale economische ontwikkeling van een land (…) en niet alleen als een sociaal probleem”, aldus het rapport. Kleine boeren dienen hulp te krijgen om over te stappen op andere gewassen.
De INCB deed ook onderzoek naar de wijzigingen in smokkelroutes en patronen in de consumptie van drugs. Toen de situatie op de Balkan normaliseerde en de overheden daar strenger tegen de drugssmokkel gingen optreden, verschoven de routes in oostelijke richting naar Centraal-Azië en Rusland. Die ontwikkeling liet prompt een stijging zien van drugsgerelateerde sociale problemen in Rusland en Centraal-Aziatische landen. In bepaalde gedeelten van Kazachstan, Kirgizië en Oezbekistan bestaat 80 procent van de HIV-dragers uit drugsgebruikers.
In het rapport wordt ook de productie van opiaten, waaronder morfine, een bron van zorg genoemd, omdat die veelal in de rijke landen plaatsvindt op basis van grondstoffen uit ontwikkelingslanden. Terwijl in de rijke landen sprake is van een overproductie aan pijnstillers, kampen veel arme landen met een tekort aan deze medicijnen.
De INCB wijst er verder op dat de Verenigde Staten het grootste aantal drugsgebruikers ter wereld blijven houden. Daarnaast wordt gewaarschuwd dat de trend tot versoepeling van de drugswetten in westerse landen een verkeerde boodschap kan geven aan de rest van de wereld, waar veel jonge mensen de indruk krijgen dat in die landen drugsgebruik is toegestaan.