VN-hof buigt zich over afscheiding Kosovo
Het Internationaal Gerechtshof (ICJ) houdt vanaf dinsdag mondelinge hoorzittingen over de legaliteit van de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van de Servische provincie Kosovo vorig jaar. Nederland behoort tot de dertig landen die hun volkenrechtelijke opinie komen toelichten in het Haagse Vredespaleis.
Het Servische volk beschouwt Kosovo als de wieg van de natie. Er staan eeuwenoude orthodoxe kloosters en er vond in 1389 de historische Slag op het Merelveld tegen de Turken plaats. In de loop der eeuwen kwamen er steeds meer etnische Albanezen in Kosovo wonen. Zij vormen er inmiddels een meerderheid van circa 90 procent.President Milosevic van Servië hief in 1989 de autonomie van Kosovo binnen de Joegoslavische deelrepubliek op. Dit leidde tot een steeds hoger oplopend conflict tussen de autoriteiten in Belgrado en de Kosovo-Albanezen. Die vormden het Kosovaarse Bevrijdingsleger (UÇK), dat in een guerrillastrijd verwikkeld raakte met de Servische politie en het Joegoslavische leger.
In 1999 kwam het tot grootschalig etnisch geweld. Het Westen wilde een internationale vredesmacht naar Kosovo sturen, maar Milosevic weigerde dat.
De NAVO begon daarop met wekenlange bombardementen op Joegoslavië. Na lang getouwtrek trok Milosevic zijn leger en politie uit Kosovo terug en stemde in met de komst van de internationale vredesmacht KFOR. Om Servië gerust te stellen, kwam tevens in een bindende resolutie van de VN-Veiligheidsraad te staan dat het grondgebied van Kosovo volkenrechtelijk bij Joegoslavië blijft horen. Zo’n resolutie blijft van kracht totdat de VN-Veiligheidsraad een nieuwe resolutie aanneemt over hetzelfde onderwerp.
Sinds de afscheiding van Montenegro is Joegoslavië als volkenrechtssubject opgevolgd door Servië. De regering in Belgrado hamert er dus op dat Kosovo volgens de bindende resolutie uit 1999 bij Servië hoort. Toch riep de etnisch Albanese meerderheid, die niet meer onder Servisch bestuur wil leven, er in 2008 eenzijdig de onafhankelijkheid uit.