Pakistan kan talibanprobleem oplossen
Wat Nederlandse politici en militairen ook mogen beweren, de strijd tegen de taliban en al-Qaida wordt beslecht op Pakistaans en niet op Afghaans grondgebied. Nu het Pakistaanse leger een offensief is begonnen tegen terroristische bolwerken op eigen terrein, gloort er hoop. De vraag is alleen of Pakistan zit te wachten op een definitieve uitschakeling van de taliban.
Vrijwel dagelijks zijn er nieuwsberichten over, maar juist daardoor komt de sleur er bij het lezen ervan snel in: de vele doden die vallen bij het offensief van het Pakistaanse leger tegen de taliban en al-Qaida in het westelijk grensgebied dat tegen Afghanistan aan ligt. De soldaten lijken er flink op los te slaan, maar de moslimmilitanten bijten van zich af, vooral met aanslagen op doelen in Pakistan zelf.Het is nu bijna een maand geleden dat het leger ”Operatie Rah-e-Nijat” begon, dat zoiets betekent als ”Weg naar bevrijding”. Zo’n 30.000 manschappen, vanuit de lucht gesteund door straaljagers en gevechtshelikopters, vielen op 17 oktober Zuid-Waziristan binnen. Een reeks van terreuraanslagen in Pakistaanse steden had de regering in Islamabad wakker geschud: vrijwel alle aanslagen bleken te zijn voorbereid in Waziristan.
Pakistan zegt met dit offensief binnen drie maanden schoon schip te willen maken in dit oord van verderf, maar de vraag is of dat werkelijk gaat gebeuren.
Dat het Pakistaanse leger pas vorige maand in actie is gekomen, daarover heeft menige waarnemer zich verbaasd, en met name de Amerikanen hebben zich eraan geërgerd. Direct na de val van de taliban in buurland Afghanistan vluchtten duizenden al-Qaida- en talibanstrijders eind 2001 naar Waziristan, om vandaaruit gewoon weer verder te gaan met het beramen van aanslagen en aanvalsoperaties. Niet alleen Waziristan, maar alle districten die behoren tot deze grensstrook aan de oostkant van Afghanistan, werden meegesleurd door deze terreurinvasie. Het gebied staat officieel geregistreerd als Federaal Bestuurde Tribale Gebieden (FATA). De Pakistaanse journalist en schrijver Ahmed Rashid noemt de FATA in zijn boek ”Descent into Chaos” een „multilayered terrorist cake” (een gelaagde terroristische cake), met aan de basis Pathaanse stamleiders, die als gastheren van de nieuwkomers optraden. Uit deze gastheren ontstonden de Pakistaanse taliban. In hiërarchische zin positioneerden zich boven hen de gevluchte Afghaanse taliban, met daarboven gevluchte milities uit Centraal-Azië, Tsjetsjenië, Afrika, China en Kasjmir. Aan top van deze boevenbende kwamen de Arabische milities, die zich als een beschermdende ring rond Osama bin Laden opstelden.
Bermbommen
In een periode van enkele jaren zijn de Pakistaanse taliban uitgegroeid tot een nieuwe bedreiging van zowel Afghanistan als Pakistan, stelt Rashid. Vooral de aanwezigheid van al-Qaida en van buitenlandse milities was een enorme stimulans voor diverse Pakistaanse talibangroepen (elk met zijn eigen stamachterban), bij het maken van aanvalsplannen richting Afghanistan, het plegen van zelfmoordaanslagen en bij het fabriceren van bijvoorbeeld bermbommen.
Eind 2007 werd de onderlinge verdeeldheid van de Pakistaanse taliban enigszins overwonnen door de oprichting van de Tehrik-i-Taliban Pakistan (TTP), waarin maar liefst 27 talibangroepen opgingen. Gezamenlijk doel was de talibanisering van Pakistan, en krachtenbundeling in de strijd tegen de VS en ISAF in Afghanistan.
De schatting is dat de TTP nog altijd zo’n 20.000 strijders aan weerszijden van de grens in dienst heeft, en dat het ook nog eens honderden zogenaamde fedajien, zelfmoordterroristen, kan mobiliseren. Tachtig procent van alle zelfmoordenaars die in Afghanistan actief waren, kwam uit Waziristan. Zo goed als alle aanslagen van al-Qaida wereldwijd hebben op de een of andere manier een connectie met Waziristan.
Tot groeiende ergernis van Washington stelde Pakistan zich onder de vorige president Musharraf tamelijk laks op tegenover het zootje ongeregeld in het grensgebied. Amerikanen pasten ervoor om zelf vanuit Afghanistan de grens over te steken. Met behulp van onbemande vliegtuigen (”drones”) en raketten wisten ze toch aardig wat terroristen te bestoken.
En wat deed het Pakistaanse leger? Dat sloot met enige regelmaat vredesverdragen met diverse Pakistaanse taliban in Waziristan. In ruil voor terugtrekking uit het gebied zouden de taliban stoppen met aanslagen en aanvallen. In werkelijkheid kregen ze de vrije hand om Afghanistan met nog meer fanatisme binnen te vallen, terwijl de lokale bevolking in Zuid- en Noord-Waziristan aan de talibanterreur werd overgeleverd. In het boek ”Pakistan’s troubled Frontier”, dat dit jaar verscheen bij de Amerikaanse denktank The Jamestown Foundation, staat het verhaal over de stad Tank. De taliban dwongen daar enkele jaren terug zo’n dertig schoolkinderen zich als zelfmoordenaars voor hen in te zetten. Het schoolhoofd dat de politie waarschuwde toen de kinderen werden weggehaald, werd ontvoerd en later vermoord teruggevonden. Tal van families sloegen uit paniek op de vlucht.
Schrik zit erin
Inmiddels lijken de Pakistanen te zijn teruggekomen op hun slappe opstelling tegenover de Pakistaanse taliban. Die werden immers meer en meer een bedreiging voor Pakistan zelf. Zo breidden ze hun macht al sinds 2002 verder uit in andere regio’s van de FATA, maar ook in de North West Frontier Province (NWFP), de aangrenzende Pakistaanse provincie, vestigden ze zich. Bekend is de talibanisering van Swat, nota bene op enkele honderden kilometers van de Pakistaanse hoofdstad Islamabad. Dit voorjaar werd Swat weer heroverd, maar de schrik zit er bij de Pakistaanse regering inmiddels goed in, mede als gevolg van de aanslagen elders in het land, en niet te vergeten, de druk die Amerika op de Pakistaanse autoriteiten uitoefent om nu toch echt in actie te komen.
Zal het offensief dat nu aan de gang is de taliban en al-Qaida tot zwijgen brengen? Dat hangt sterk af van een andere vraag: is Pakistan echt van plan schoon schip te maken in de grensstreek?
Wat is toch de reden van het jarenlange lakse optreden van Pakistan tegen de taliban op eigen grondgebied? In de studies van zowel de Pakistaanse journalist Ahmed Rashid als van The Jamestown Foundation wordt gewezen op de grote belangen die Pakistan heeft bij het in stand houden van de talibandreiging in het westelijk grensgebied.
Zo is Pakistan er alles aan gelegen om het Pathaanse nationalisme in buurland Afghanistan onder de duim te houden, omdat in eigen land een groot deel van de bevolking ook tot de Pathanen behoort. Pakistan stimuleert in plaats daarvan liever apolitiek islamitisch nationalisme (dat de taliban voorstaat). Tot op de dag van vandaag claimen Afghaanse nationalisten de helft van het Pakistaanse grondgebied (voor hen is dat Zuid-Pashtunistan) omdat daar hun etnische broeders wonen, de Pathanen.
Verder wantrouwt Pakistan de (ook nog eens tot de Pathanen behorende) president Karzai vanwege zijn vermeende sympathieën pro-India. India, aartsrivaal van Pakistan, wint volgens Islamabad aan invloed in Afghanistan en dat is strategisch dodelijk voor Islamabad omdat de vijand dan van voor en van achter zit.
Erkenning grens
Pakistan en Afghanistan delen in het FATA-gebied een grens die nooit door Kabul is erkend, omdat die het Pathaanse volk in tweeën deelt. Ook dat maakt Islamabad wantrouwend jegens zijn buren aan de westkant. Ahmed Rashid wijst er echter fijntjes op dat Pakistan nooit nadrukkelijk om erkenning van deze zogenaamde Durand-Linie heeft gevraagd. Dat zou immers de deur sluiten voor inmenging in Afghaanse zaken, en juist dat blijft in Pakistaanse ogen belangrijk om strategische diepte jegens India te houden. Via de taliban was en is die inmenging prima te realiseren, mits de grens openblijft, en de taliban in de hand zijn te houden (lees: mits ze zijn te dirigeren in in westelijke richting, de grens met Afghanistan over, en niet aangestuurd door al-Qaida Pakistan zelf bedreigen).
Onderzoekers van The Jamestown Foundation wijzen er verder op dat het Pakistaanse leger vanouds georiënteerd is op de oostelijke vijand India. Om die reden worden de militairen niet graag betrokken bij een langdurige operatie aan de westkant (in de FATA-regio), waar het ook nog eens een ongebruikelijke guerillaoorlog moet voeren. Tegelijkertijd is greep hebben op de Pakistaanse westgrens cruciaal voor Pakistan, zolang er in Kabul geen islamitisch-soennitische regering zetelt die ook de belangen van Pakistan behartigt.
Dat Pakistan geen echte oplossing van het talibanprobleem wil, blijkt volgens de opstellers van een recent rapport van de International Crisis Group (ICG) uit het feit dat de tribale bevolking van de FATA geen politieke ruimte wordt gegund. Ook Ahmed Rashid wijst daarop. Als het leger vandaag een referendum zou houden, zou de meerderheid van de bevolking voor democratisch bestuur en voor aansluiting bij Pakistan kiezen – als zelfstandige provincie of als onderdeel van de aangrenzende provincie NWFP, stelt hij. Politieke en economische ontwikkeling van Waziristan en omgeving is volgens Ahmed Rashid en volgens de ICG cruciaal voor de ontmanteling van de bolwerken van taliban en al-Qaida. In plaats daarvan kiest Islamabad voor een federaal bestuur (via een stroman staan de FATA direct onder het gezag van Islamabad), dat ook nog eens regeert met behulp van een uit de Britse koloniale tijd stammend en zeer autoritair reglement. Washington mag dan veel ontwikkelingsgeld in het gebied hebben gestoken, zonder die civiele vertegenwoordiging is het weggegooid geld gebleken, stelt Rashid. Niet de burgers, maar de militairen en de moellahs zijn er rijk van geworden.
„Amerika zit achter inentingen”
Een sluwe methode van de Verenigde Staten om onze kinderen impotent te maken, stelden radicale moslimstrijders in de Swatvallei, toen ze begin dit jaar Pakistaanse medici de toegang tot het gebied ontzegden omdat die kinderen wilden inenten tegen polio.
Inmiddels is de Swatvallei bevrijd van de taliban, en zijn vorige maand alsnog vrijwel alle kinderen ingeënt. Toch stuit medisch personeel in gebieden die nog wel door de taliban worden beheerst op fel verzet van moslimgeestelijken tegen inenting van kinderen, en wel om dezelfde reden.
Altijd geruzie om goud, land en vrouwen
De Pathaanse stammen aan weerszijden van de grens van Afghanistan en Pakistan huwen, handelen, vechten en vieren met elkaar. Bewoners zijn er verbonden via de Pastunwali, de eeuwenoude gedragscode, waarin melmastia (gastvrijheid), nanawati (gastvrijheid voor een vluchteling) en badal (recht op wraak) centraal staan. Voortdurend ruzie om zar (goud), zan (vrouwen) en zamin (land) is een ander gezamenlijk kenmerk.
De Federally Administered Tribal Areas (FATA) lopen van noord naar zuid langs 1200 kilometer grens tussen Afghanistan en de Pakistaanse provincie NWFP (North West Frontier Province), en zijn verdeeld in zeven bestuurseenheden (agencies): Khyber, Kurram, Orakzai, Mohmand, Bajaur, Noord- en Zuid-Waziristan. Er wonen zo’n 3,5 miljoen mensen. De meesten verdienen hun inkomen met wapen- of drugshandel. Typerend in dit verband is de stad Dara Adam Khel. Die heeft de grootste illegale wapen- en munitiemarkt van Zuid-Azië. De stad telt 1200 wapenwinkels, en die worden voorzien van materiaal door ruim 1500 kleine werkplaatsen en fabrieken.