Minister van Buitenlandse Zaken Verhagen kondigde dit maandag aan bij de uitreiking van de Mensenrechtentulp aan de Iraanse advocate Shadi Sadr. Zij krijgt deze prijs van de Nederlandse regering voor haar inzet voor de rechten van vrouwen in Iran. Sadr is oprichter van de onderzoeksorganisatie Raahi, die kosteloos opkomt voor vrouwen die problemen hebben met het familierecht. Sinds deze zomer voert zij die strijd vanuit het buitenland. De advocate werd bij de demonstraties na de presidentsverkiezingen gearresteerd. Onder buitenlandse druk werd zij na elf dagen vrijgelaten en verliet zij Iran.Verhagen herinnerde eraan hoe die betogingen via Twitter en Facebook werden aangekondigd. Maar tegelijk werd via datzelfde Twitter ook veel desinformatie verspreid, aldus de minister, zelf een fervent twitteraar. „Je kon er nooit zeker van zijn, wie wie was en of de doorgespeelde informatie te vertrouwen was”. Daarom zal de conferentie ook gaan over beknotting van de vrijheid van meningsuiting, omdat regimes op internet en netwerksites controleren.

De met de prijs vereerde Sadr zelf maakt zich grote zorgen over de aanhoudende mensenrechtenschendingen in Iran, stelde ze in haar rede. De Europese landen lijken de gebeurtenissen van deze zomer te zijn vergeten, omdat ze onderhandelen met president Ahmadinejad als de legitieme president. Het stoort Sadr dat het alleen maar gaat over nucleaire zaken, en niet ook over mensenrechten. Zij pleit ervoor dat het westen, inclusief Nederland, de VN-Veiligheidsraad vraagt om een internationaal tribunaal voor Iran op te richten.

Zij waarschuwt dat het stilzwijgen, tolereren en erkennen van een fundamentalistisch regime dat de mensenrechten schendt, zal leiden tot de verspreiding van het fundamentalisme wereldwijd. Symptomen daarvan zijn volgens Sadr zelfs in Nederland zichtbaar; „een van de samenlevingen die kampen met religieus fundamentalisme als een sociaal en politiek probleem”.