EU-regeringsleiders grijpen op Irak-top laatste kans
„De Europese Unie trekt weer één lijn. Alle partners zijn overtuigd van het belang om een gemeenschappelijk signaal in de richting van Saddam Hussein uit te zenden.”
Premier Balkenende toonde zich maandagavond laat met deze constateringen tevreden over het resultaat van de ingelaste top over Irak. Na intensief beraad met zijn collega’s uit de andere lidstaten lukte het dan toch, ondanks sombere verwachtingen vooraf, om een gezamenlijke verklaring uit te geven.
„De wil om elkaar te vinden is overal aanwezig.” Tegen vijf uur in de middag komen in het EU-hoofdkwartier in Brussel de eerste berichten naar buiten over het verloop van het met veel spanning tegemoet geziene overleg. „Er worden duidelijk bewegingen gemaakt, maar de uitslag blijft ongewis”, meldt de woordvoerder van minister De Hoop Scheffer. Gedurende de middag hebben de Nederlandse bewindsman en zijn ambtgenoten het voorbereidende werk verricht voor het beraad van de hoogste politieke vertegenwoordigers. Dat zal om zes uur aanvangen.
Nadat de vijftien lidstaten in de voorafgaande weken blijk gaven van een diepe onderlinge verdeeldheid, lijkt nu de bereidheid aanwezig om de scherven bijeen te rapen en de schade zo veel mogelijk te repareren. Alle partijen zijn ervan doordrongen dat dit een laatste kans is om de rijen weer enigszins te sluiten. Om in de toekomst op een nog geloofwaardige wijze te kunnen spreken van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, mag deze extra eurotop onder geen beding mislukken.
Met het uitschrijven ervan heeft Griekenland, dat momenteel als voorzitter van de Unie fungeert, dan ook een risico genomen. Geen toenadering betekent „een diepe crisis”, waarschuwde premier Simitis vorige week al. Maar niets doen zou uiteraard de onmacht eveneens in alle duidelijkheid blootleggen. Daarom toch een poging om een brug te slaan.
De Griekse minister van Buitenlandse Zaken, Papandreou, heeft in de voorbije uren goed geluisterd naar zijn collega’s en afgetast waar de ruimte ligt voor een gezamenlijke verklaring. Aan het einde van de vergadering zegt hij toe op ambtelijk niveau een concept te laten vervaardigen. Laten op de dag zullen de presidenten en de premiers zich daar dan over buigen.
De tekst zal, zo valt dan reeds te beluisteren, in ieder geval geen tijdstip bevatten waarop Irak volledige medewerking moet bewijzen om de uiterste consequentie, een gewapend ingrijpen, af te wenden. De discussie over dat aspect hoort thuis in de Veiligheidsraad, luidt de argumentatie. Iedereen begrijpt dat juist op dit cruciale punt de geschillen te groot zijn om ze weg te poetsen.
De Britse minister Straw belegt een persconferentie. „Diplomatie dient altijd te worden geruggensteund door militaire dreiging. Het fundamentele VN-principe houdt aan het eind van de route ook het gebruik van geweld in. Als EU-lidstaten streven we allemaal naar een oplossing met vreedzame middelen, maar het is aan Saddam Hussein om te bepalen of het ook op die manier gebeurt”, benadrukt Straw.
Volgens hem heerst er geen onenigheid over het gebruik van geweld als uiterste middel. „Er is alleen een klein verschil van mening over het tijdpad”, heet het. Zijn Duitse collega Fischer bevestigt ergens anders in het gebouw dat ook Berlijn omwille van de eensgezindheid binnen de EU een oorlog in laatste instantie niet uitsluit.
Aan het eind van de middag arriveren de regeringsleiders. Chirac stapt de vergaderzaal binnen met een biertje in de hand, vrolijk lachend; Schröder daarentegen toont een gelaatsuitdrukking die overeenstemt met de ernst van het te behandelen onderwerp. Voordat de camera’s de zaal moeten verlaten, schudden de politici handen en wisselen zij met deze en gene nog even wat gedachten uit. De sfeer oogt ontspannen en geanimeerd. Schijn bedriegt.
Als gast is VN-chef Kofi Annan aanwezig. Hij zal alleen het eerste deel van de besprekingen bijwonen. Twintig minuten later dan gepland geeft de Griekse premier, Simitis, met een hamerslag aan dat hij de bijeenkomst wil openen. De deuren gaan dicht, het beslissende overleg gaat van start.
Acht uur. Annan vertrekt. „De aandacht moet gericht blijven op Irak, niet op onderlinge verdeeldheid”, zegt hij in een korte ontmoeting met de honderden wachtende journalisten. En verder uit hij zijn bezorgdheid over de spanningen in de transatlantische relatie. „We kunnen het ons niet veroorloven die te laten voortduren”, voegt hij daaraan toe. Zoals altijd, heeft het optreden van de Ghanees ook nu weer de uitstraling van dat van de ideale topdiplomaat. Weloverwogen kiest hij zijn bewoordingen, met gezag ontvouwt hij zijn visie.
Inmiddels zijn de EU-leiders begonnen aan een werkdiner. Zo’n twee uur hebben zij nog nodig om het met elkaar eens te worden. Opgelucht melden zij een akkoord. Voorlopig zijn de interne problemen opgelost. De toekomst zal leren wat de door hen geproclameerde eenstemmigheid waard is.