Dat zei president Duisenberg van de Europese Centrale Bank (ECB) maandag tijdens een bezoek aan het Europees Parlement.

„Het meest waarschijnlijke scenario is een geleidelijke groei van het bruto binnenlands product (bbp) vanaf de tweede helft van het jaar. Maar tegelijkertijd blijft de onzekerheid omtrent de economische vooruitzichten groot, vooral door de blijvende geopolitieke spanningen. Een verdere turbulentie in de oliemarkten kan negatieve gevolgen hebben voor de economische activiteit over de hele wereld”, hield Duisenberg de europarlementariërs voor. Ook de grote tekorten in de VS (handelsbalans en begroting) zijn bron van onzekerheid voor de ECB.

In juni komt de ECB met de halfjaarlijkse groeiprognose. Volgens Duisenberg is het „waarschijnlijk dat de volgende prognose lichtjes naar beneden wordt bijgesteld ten opzichte van die van december.”

Duisenberg wilde niet vooruitlopen op de vraag hoe de ECB zal reageren op het uitbreken van een oorlog. Hij zei dat de centrale bank, die de rente in alle eurolanden kan bepalen, goed is voorbereid.

Duisenberg waarschuwde dat de EU-lidstaten niet de tekorten op hun begrotingen moeten laten oplopen door de dreiging van een oorlog. In sommige eurolanden gaan stemmen op om de strenge onderlinge afspraak om het begrotingstekort binnen de perken te houden, vanwege de bijzondere omstandigheden los te laten. Maar Duisenberg vindt het „veel te vroeg om de bedreigingen van een oorlog en de onzekerheden van een oorlog te gebruiken om de spelregels onderuit te halen.”

De ECB-voorman vindt niet dat de euro de laatste maanden te sterk is gestegen ten opzichte van de dollar. „Ik vind het huidige niveau van de euro een betere weerspiegeling van de economische verhoudingen tussen de twee gebieden.” Hij herinnerde eraan dat de euro (eigenlijk de voorgangers ervan) in 1997 en 1998 nog hoger stond.

Duisenberg stapt volgens planning 9 juli op. Zijn mogelijke opvolger, de Fransman Trichet, is echter in een rechtszaak verwikkeld waarin pas in juni uitspraak komt. Duisenberg herhaalde maandag dat hij in zijn brief waarin hij vorig jaar aankondigde 9 juli te willen opstappen, had geschreven langer te zullen aanblijven als de EU-leiders hem daartoe verzoeken. „Daaraan heb ik niets toe te voegen.”