Leidende rol EU in klimaatdebat onder druk
De EU wil een voortrekkersrol spelen in de strijd tegen de klimaatverandering. Maar haar geloofwaardigheid op dit punt raakt in het geding doordat overeenstemming tussen de lidstaten over geld om arme landen te helpen bij de inspanningen die zíj verrichten, op dit terrein uitblijft.
De ministers van Financiën hebben er maandag urenlang over gepraat. Zonder vooruitgang te boeken. Bos, die namens Nederland deelnam aan de discussie, toonde zich zwaar teleurgesteld. Hij noemde het zelfs een „blamage.”De tijd dringt. In december vindt in Kopenhagen de cruciale VN-conferentie plaats die moet resulteren in internationale afspraken over een aanpak om de temperatuurstijging op aarde een halt toe te roepen. Wat heeft de EU bij die onderhandelingen in financieel opzicht te bieden? luidt de vraag.
De kwestie is tot ”Chefsache” verheven, zoals het in Brussel wordt aangeduid. Ze is doorgeschoven naar het hoogste politieke niveau, naar de regeringsleiders, die eind volgende week bijeen zijn voor een top.
Voorzitter Barroso van de Europese Commissie maande woensdag in Straatsburg „dynamiek te creëren.” „We mogen niet onze ambities naar beneden bijstellen en daarmee munitie verschaffen aan degenen die zeggen: Laten we terugvallen op plan B; want we hebben geen planeet B.”
De EU belooft de uitstoot van CO2 in de periode tot 2020 met 20 procent, in vergelijking tot 1990, te beperken. Als de andere continenten eveneens hun verantwoordelijkheid verstaan, is zij bereid tot een reductie van 30 procent. Daarover werd al in 2007, onder de regie van de Duitse bondskanselier Merkel, een akkoord bereikt. De ministers van Milieu bevestigden woensdag in Luxemburg deze inzet.
Met die zichzelf opgelegde verplichting loopt de Unie in het mondiale debat voorop. Inmiddels heeft trouwens onder de industrienaties Japan een streefcijfer van 25 procent aangekondigd en Australië van 24 procent.
Ook van de ontwikkelingslanden wordt een bijdrage verwacht aan het klimaatbeleid, maar zij beschikken over onvoldoende financiële armslag. De Europese Commissie schat dat zij vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard euro in dit kader nodig hebben. Een klein deel daarvan kunnen zij zelf opbrengen. De rest moet beschikbaar komen uit het bedrijfsleven, via de handel in emissierechten en uit overheidsmiddelen van elders.
Om straks van hun kant in de Deense hoofdstad toezeggingen los te krijgen, lijkt het onvermijdelijk dat de rijke regio’s in hun richting met budgettaire compensatie over de brug komen. Binnen het gemeenschappelijk Europa lukt het tot dusver echter niet om spijkers met koppen te slaan over zo’n financieringsplan. De recessie zal daar ongetwijfeld mede debet aan zijn. Alle regeringen kampen met enorme tekorten op hun huishoudboekje en dat noopt tot zuinigheid.
Brussel stelt voor dat de EU maximaal 15 miljard van de vereiste 100 miljard euro voor haar rekening neemt. De verdeling van die last zou dienen te geschieden aan de hand van de economische draagkracht ofwel de hoogte van het bruto binnenlands product en van de omvang van de eigen uitstoot van broeikasgassen. De milieucommissie in het Europees Parlement dringt aan op het dubbele, op 30 miljard euro.
De meeste lidstaten houden echter vooralsnog de hand op de knip. Vooral de nieuwe lichting, uit het voormalige Oostblok, reageert afwerend. Polen gaat daarbij voorop. Deze groep wijst op de achterstandssituatie qua welvaart en pleit ervoor te worden ontzien. Daar voelen de EU-partners niets voor. Maar ook veel van de oude lidstaten werken niet mee. Alleen Groot-Brittannië, Nederland, België, Zweden en Denemarken willen snel knopen doorhakken.
Sommige landen vinden het niet verstandig nu al concrete bedragen aan te bieden. Laten we eerst eens kijken wat er in Kopenhagen haalbaar is, redeneren zij. De Duitse staatssecretaris van Financiën, Asmussen, zei maandag in dit verband: „Bij pokeren wint niet degene die als eerste zijn kaarten toont.” „Beschamend om te suggereren dat het om een spelletje gaat”, oordeelde zijn landgenote Harms van de groene fractie in het Europees Parlement woensdag in een gedachtewisseling in Straatsburg. Zij vervolgde: „We hebben het over de grootste uitdaging waarvoor de mensheid zich geplaatst weet. Op deze wijze is Europa bepaald geen stuwende kracht achter het proces om een klimaatovereenkomst tot stand te brengen.”
Barroso hamerde erop: „Onze doelstellingen vormen een inspiratie voor anderen, maar wij moeten zelf nog wel één stap zetten: de ontwikkelingslanden helpen met concrete financiering. Wij dienen een flink aandeel te leveren, ondanks dat de begrotingen onder druk staan.”
Tegelijk stelde hij vast dat het zal gaan om een voorwaardelijk bod. Er wordt alleen geld overgeheveld als de betrokken landen hun CO2-uitstoot daadwerkelijk verminderen.