Een familiezak chips per kind
Wie faalt bij de opvoeding: het thuisfront of het onderwijs? Tijdens het eerste debat in de Opvoedestafette van minister Rouvoet speelden ouders en docenten elkaar behendig de bal toe.
Minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin wil dat ouders met elkaar en met anderen in gesprek gaan over hun problemen in de opvoeding. Daarom heeft zijn staf een reeks opvoeddebatten door het hele land georganiseerd. Donderdag beet Delfzijl het spits af.Het publiek bestaat uit docenten, medewerkers van jeugdzorginstellingen, GGD-personeel én ouders, zo’n veertig in getal. Ze discussiëren over aangelegen thema’s zoals kind en internet, overgewicht en pesten.
De tegenstelling tussen de taak van ouders en die van scholen komt al meteen aan het licht bij de discussie over overgewicht van kinderen. Een groep pleit voor een verbod op het meenemen van snoep en chocola naar school. Ook zou er meer bewegingsonderwijs moeten komen dan de huidige twee uur per week.
„Er wordt altijd maar gezegd: We hebben een probleem; de scholen moeten meer doen om het op te lossen”, zegt Kees, een professional. Dit soort problemen op de scholen afschuiven is volgens hem onmogelijk. „De programma’s van de scholen zitten al bomvol. Kinderen zitten maar 5,5 uur per dag op school. En dan zou het aantal gymlessen naar 3 à 4 uur per week moeten? Er kan niets meer bij, zelfs geen kwartiertje.”
Gelukkig voor hem wordt in de conclusies ook op de verantwoordelijkheid van ouders gewezen: zij moeten het goede voorbeeld geven, het buitenspelen stimuleren en consequent zijn in het niet geven van luxeproducten aan hun kinderen.
Het tegendeel is vaak de praktijk. Docenten maken mee dat bij verjaardagen op school op een familiezak chips per kind wordt getrakteerd, zo blijkt.
Niet alleen zoetigheid en vet, ook gebrek aan beweging zorgt ervoor dat een op de acht Nederlandse kinderen aan overgewicht lijdt. Er hoeft maar een drup regen te vallen of de fietsen blijven in de schuur en ouders brengen hun kinderen met de auto naar school, zo komt naar voren.
De botsing tussen school en ouders doet zich opnieuw voor als het over pesten gaat. De vraag is of ouders leerkrachten erop moeten aanspreken. Vader Kenneth-Michel vindt van wel. „Als mijn kind wordt gepest en de school doet niets, dan zal ik elke keer naar de leerkracht toegaan.”
Moeder Joan is het roerend met hem eens. Haar kinderen worden wel eens gepest via internet. „Ik ken de wachtwoorden van mijn dochters, van 13 en 17 jaar, op Hyves. Regelmatig kijk ik wat er op hun profielen wordt geschreven. Als ze worden gepest, haal ik hen erbij en zeg ik: „Dit wil ik niet.” En dit pestgedrag geef ik dan door aan school.”
Anderen pleiten voor voorlichtingsavonden over pesten. Ook zou het onderwerp moeten terugkomen tijdens docentenvergaderingen en ouderavonden.
De Delfzijlse wethouder Van der Laar (PvdA) van Jeugdzaken is zeer in haar nopjes met het debat. „We gaan dit soort debatten vaker voeren in Delfzijl, in onze drie brede scholen en in het Centrum voor Jeugd en Gezin, dat volgend jaar klaar komt.”
Op de vraag of de ouders met echte opvoedingsproblemen worden bereikt met een debat als deze, antwoordt Van der Laar dat die via buren, activiteitenbegeleiders in de wijk en jeugdzorginstellingen moeten worden geworven.