Geen extra geld voor universiteiten
De universiteiten, die zich donderdag presenteerden als motor van de maatschappij, vragen om extra brandstof. Voorlopig is er echter geen extra geld beschikbaar.
Dat liet minister Van der Hoeven (Onderwijs) donderdag aan de universiteiten weten. De CDA-bewindsvrouw gaf de universiteiten echter een glimp van hoop door aan het eind van een publieksdag te verklaren in de richting van de formatie „iets” aan die extra brandstof te willen doen. Van der Hoeven vindt echter dat de veertien Nederlandse universiteiten zich meer moeten gaan richten op disciplines waarin ze uitblinken, zodat ze de internationale concurrentie aankunnen.
Samen met onder meer de werkgeversorganisatie VNO/NCW en onderzoeksconcern TNO zijn de universiteiten vandaag gekomen met een actieplan voor een betere kennisstrategie en kenniseconomie. Volgens dit plan moet het komende regeerakkoord in het teken van de kenniseconomie staan.
De organisaties vinden dat Nederland in 2010 3 procent van het bruto binnenlands product moet besteden aan onderzoek. Dat is ongeveer eenderde meer dan nu. Alleen in dat geval zal Nederland tot de economische top van Europa blijven behoren, denken de organisaties.
De universiteiten klagen steen en been dat ze de afgelopen jaren niet veel anders hebben meegemaakt dan bezuinigingen. Voorzitter E. d’Hondt van de vereniging van universiteiten, VSNU, vindt dat de instellingen erkenning moeten krijgen als kennismotor, en hij overhandigde de demissionaire minister daarom een kunstwerk van plexiglas. Ook kreeg ze nog veertien eigen geschenken van de afzonderlijke universiteiten, waaronder een rood hart, waarmee de liefde voor de wetenschap werd betuigd.
D’Hondt stelde dat de motor een grote onderhoudsbeurt nodig heeft. Hij zette uiteen dat investeren in kennis een goede optie is.
Het rendement bedraagt 6 tot 8 procent, terwijl aflossing van de staat van de staatsschuld niet meer dan 4 á 5 procent oplevert.
Van der Hoeven en D’Hondt deden hun uitspraken aan het einde van een dag waarop de universiteiten hun maatschappelijk gezicht hadden laten zien. Dat varieerde van een demonstratie struikelen in de deftige Passage in Den Haag en brainstormen over onderwijs in de trein tot een quiz over het ontwikkelen van geneesmiddelen.