Ds. P. den Ouden belicht puritanisme voor CSFR-studenten
„De puriteinen wisten waar het in het leven werkelijk om gaat. Tucht en discipline zouden ons weer iets van dat robuuste van de puriteinen terug kunnen geven. We moeten weer christenen worden met een vaste koers en een vast doel voor ogen.”
Dat zei ds. P. den Ouden donderdag in een lezing over de puriteinen bij het Groningse dispuut van de studentenvereniging CSFR. De hersteld hervormde predikant uit Wouterswoude, ook actief in de George Whitefield Stichting, belichtte het ontstaan van het puritanisme en de visie van puriteinen op levensheiliging.Het puritanisme ontstond als tegenbeweging binnen de „gezapige” Anglicaanse Kerk. Ds. Den Ouden: „De Engelse Kerk is nooit tot een overtuigd gereformeerd belijden gekomen. Haar breuk met Rome kwam niet zozeer voort uit theologische motieven, maar was meer een persoonlijke actie van koning Hendrik VIII, die een meningsverschil had met de paus. Hij wilde scheiden van zijn vrouw. Toen hij zijn zin niet kreeg, scheidde hij zich met de Engelse landskerk af van Rome. Ze werden protestants, maar op eigen houtje.”
De Anglicaanse Kerk was halfslachtig, aldus de predikant. „De prediking was slaapverwekkend en de geestelijkheid wereldgelijkvormig. De puriteinen namen daar geen genoegen mee. Ze wilden het denken van Calvijn verder uitwerken, vooral ten aanzien van de levensheiliging. Daarbij wisten ze grote denkkracht te verbinden met diepe vroomheid. Voeg daarbij vurige liefde en ijver voor God, en je hebt het portret van een puritein.”
Bij de aandacht voor levensheiliging bleef vooropstaan dat die heiliging een zaak van het hart is. Dat was volgens puritein John Flavel niet eenvoudig. „Hij gebruikte de mooie uitdrukking: ”hart-werk is hard werk”. Je werkelijk voor God stellen en afdwalende gedachten telkens weer te binden en op God te richten, dat kost ons wat. Mooi bidden is niet moeilijk, maar voortdurend ootmoedig zijn, dat doet de ziel vaak kermen en zuchten.”
De innerlijke heiliging moet vervolgens uitkomen in de heiliging van het leven. „De puriteinen kenden een vurig verlangen om het leven tot in de kleinste dingen te heiligen. Dat was voor hen geen zwarigheid, maar een vreugde. Ze spraken over „the beauty of holiness”, de schoonheid van heiligheid.”
De predikant tekende aan dat ze hierin wel eens doorsloegen. Dat was ook een vraag vanuit de zaal: „Zijn al die puriteinse richtlijnen niet wettisch?” Ds. den Ouden: „De tekst „Weest heilig want Ik ben heilig” is nieuwtestamentisch. We moeten niet denken dat God het algauw goed vindt. Richard Alleine houdt ons voor: „Kan ik te veel het beeld van God vertonen?””