De tropische storm Ketsana raasde zaterdag over de Filipijnen en veroorzaakte onder meer enorme overstromingen. De meeste slachtoffers zijn gevallen in de oostelijke buitenwijken van de hoofdstad en in provincies ten oosten en ten noorden van Manilla. Meer dan 450.000 mensen zijn getroffen door het natuurgeweld.Ook de materiële schade is enorm. Gewassen zijn verloren gegaan en tal van wegen en bruggen zijn vernield of beschadigd. De scholen in de Filipijnen bleven maandag dicht. In Manilla, een stad met twaalf miljoen inwoners, vielen tientallen centimeters water. Grote delen van de metropool staan onder water.

President Gloria Arroyo sprak van een storm die maar eens in een mensenleven voorkomt. Haar regering erkende maandag dat het land niet is berekend op een ramp van deze omvang. „We concentreren ons op enorme steunoperaties. Maar het systeem wordt overweldigd", zei het hoofd van de nationale rampendienst. Hij zei dat er te weinig middelen en manschappen zijn om het hele rampgebied te bestrijken.

De Filipijnse regering vraagt om internationale hulp. Minister van Defensie Gilberto Teodoro zei dat dat zijn land behoefte heeft aan onder meer hulpgoederen, geld en medicijnen. Manilla gaat mogelijk ook om de hulp van buitenlandse reddingsteams vragen. Medewerkers van de Amerikaanse marine hebben al in een ondergelopen deel van de Filipijnse hoofdstad Manilla ruim vijftig mensen gered, die door de overstromingen geïsoleerd waren geraakt. Onder de geredde Filipijnen waren ouderen, kinderen en een zwangere vrouw.

De internationale financiële hulp komt mondjesmaat op gang. Vooralsnog gaat het om bescheiden bedragen. De Verenigde Staten en Singapore zegden ieder 35.000 euro toe. De Wereldgezondheidsorganisatie WHO maakte bijna 30.000 euro vrij. Cordaid Mensen in Nood komt met 50.000 euro. Het Wereldvoedselprogramma van de VN heeft eten ter beschikking gesteld voor 180.000 mensen in het zwaarst getroffen gebied. Het Rode Kruis heeft opvangcentra geopend die onderdak bieden aan 75.000 mensen.