Buitenland

„ISAF opereert als een hechte familie”

Kabul is de afgelopen maanden veiliger geworden, aldus majoor-generaal Zorlu, de Turkse bevelhebber van ISAF in Afghanistan. Maandag nemen Duitsland en Nederland gezamenlijk het bevel van de vredesmacht over. Zorlu kijkt terug; zijn Nederlandse opvolger blikt alvast vooruit.

Daphne Meijer
7 February 2003 20:24Gewijzigd op 14 November 2020 00:07

Duitse ISAF-manschappen zijn al bezig prikkeldraad uit te rollen op de muur van de Amanischool in Kabul. Hier tekenen Nederland, Duitsland en Turkije aanstaande maandag de overeenkomst die de Duitsers en de Nederlanders tot nader order de baas over de Internationale Veiligheids- en Administratietroepen maken.

In dit deel van de stad is de beveiliging nog strenger dan in de rest van Kabul. Maandag kan er geen muis meer langs een wegversperring kruipen, gezien de aanwezigheid van de beide ministers van Defensie van Nederland en Duitsland. Minister Kamp vliegt morgen naar Tasjkent in Oezbekistan. Hij komt naar Kabul, bezoekt de Nederlandse troepen en ontmoet Afghaanse politici. Dinsdag 11 februari keert hij via Oezbekistan weer naar Nederland terug.

Tot het maandag zover is, ligt het bevel bij de Turkse majoor-generaal Hilmi Akin Zorlu. Hij heeft zich tot dusver op de vlakte gehouden over hete ISAF-hangijzers. Aan de vooravond van zijn vertrek komt het hoge woord eruit. „ISAF moet nog minstens twee tot drie jaar blijven, totdat de nieuwe politie en het leger getraind zijn. En haar mandaat zou eigenlijk moeten worden uitgebreid naar andere steden en provincies in Afghanistan.” Hij wil nu kwijt dat voorzover ISAF in de hoofdstad rust heeft gebracht, de rest van Afghanistan hier ook recht op heeft. „Maar het is geen militaire beslissing. De deelnemende landen moeten het willen.”

Op zijn laatste maandelijkse persconferentie wil Zorlu het hebben over alles wat de afgelopen maanden is gepresteerd. Maar voortdurend wordt hem de vraag voorgelegd wat er in Kabul gebeurt wanneer de VS daadwerkelijk Irak gaan aanvallen en delen van de Afghaanse bevolking zich tegen vertegenwoordigers van het Westen keren. Er liggen plannen klaar. „Weest u maar niet bang, u bent veilig”, belooft hij.

Zorlu gaf zeven en een halve maand leiding aan de internationale vredesmacht. Zijn opvolger laat hij een troepenmacht na die inmiddels uit manschappen en officieren uit 22 landen bestaat, maar als „een hechte familie opereert.”

Turkije nam in juli 2003 het bevel over van de Britten. ISAF stond nog in de kinderschoenen. Zorlu zocht de samenwerking met alle Afghaanse veiligheidsdiensten om tot een coherent veiligheidsplan te komen. Hij liet zes controleposten neerzetten op de belangrijkste uitvalswegen van en naar Kabul en trainde Afghaanse militairen om samen met ISAF controles uit te voeren.

ISAF-eenheden voerden intussen meer dan 6800 patrouilles uit. Na verloop van tijd begon deze strategie vruchten af te werpen. Aanslagen werden verijdeld, bergen wapens en munitie werden in beslag genomen. Met uitzondering van een zware bomaanslag in september in het centrum van Kabul en een zelfmoordaanslag in december bij de poort van de Duits-Nederlandse kazerne bleven uitbarstingen van terreur uit en kon de bevolking voorzichtig overgaan tot de orde van de dag.

Tijdens Zorlu’s bevelvoering is er zelfs geen enkele ISAF-militair door vijandelijke aanvallen of terreur gewond geraakt, vertelt hij. Hij liet daarnaast trainingen geven aan politiemensen, lijfwachten, brandweerpersoneel, meteorologen en luchtverkeersleiders. Meer dan 175.000 mijnen en onontplofte munitie werden geruimd.

Zorlu draagt maandag het commando over aan zijn opvolger Norbert van Heyst, een Duitse majoor-generaal uit het Nederlands-Duitse commandocentrum in Münster. Een uur later vertrekt zijn vliegtuig. Zijn afscheidstips aan de nieuwe leiding zijn simpel. ISAF moet een gelijke afstand bewaren ten opzichte van alle Afghaanse bevolkingsgroepen, zich niet bemoeien met de interne politiek, de manschappen moeten respect tonen voor de Afghaanse cultuur en altijd vriendelijk en beleefd blijven. En ten slotte: de ISAF-medewerkers moeten wel veilig hun werk kunnen doen.

Vanaf 10 februari is de Nederlandse brigadegeneraal Rob Bertholee de tweede man op het ISAF-hoofdkwartier. De plaatsvervangend commandant achter Van Heyst heeft tijdelijk zijn intrek genomen in de commandotent die de Nederlands-Duitse verbindingstroepen in het ISAF-hoofdkwartier hebben gevestigd. In het gebouw waar hij kantoor gaat houden lopen Turkse en Italiaanse militairen nog af en aan. De Turken vertrekken, de Italianen blijven. Zij bewaken dit stadsdeel en dus ook de ISAF-poort. Bertholee zal zich de komende maanden met allerlei problemen moeten bezighouden.

Vermoedelijk zal juist de veiligheid van ISAF zelf hem achtervolgen. Vrijdag 31 januari schoten onbekenden een aantal raketten af in de richting van de Duits-Nederlandse kazerne Camp Warehouse, een paar kilometer buiten de bebouwde kom. Het was niet de eerste keer, en hoewel geen enkele raket tot dusver doel trof en niemand ook maar een haar gekrenkt werd, deden in Nederland de bonden voor militair personeel een oproep de uitzending van Nederlandse troepen naar Afghanistan te heroverwegen.

„Om operationele redenen zie ik geen reden om te zeggen dat we onze taak niet kunnen uitvoeren. Er zijn wat raketten afgeschoten. Naar aanleiding hiervan zijn de manschappen die niet aan het werk waren, naar de bunker gegaan. Maar we hebben het aantal patrouilles die avond juist verhoogd. Dit is ons werk, dat wisten we toen de Nederlandse regering de beslissing nam om mee te doen aan ISAF”, aldus Bertholee.

Hij benadrukt dat de situatie op dit moment veilig is, „maar tegen een gek met een handgranaat kun je weinig doen.”

Evenals zijn Turkse collega wil Bertholee weinig kwijt over de plannen die klaarliggen wanneer de veiligheidssituatie verslechtert als gevolg van een mogelijke Amerikaanse aanval op Irak. „We vertrekken pas wanneer de Afghaanse regering zegt dat het mooi geweest is met ISAF. Ik denk dat de Afghaanse bevolking heel goed in staat is het verschil te zien tussen ons en de Amerikanen. We zijn te herkennen aan de nationale vlaggen op onze uniformen en ons materieel. Als we zelf in gevaar komen, moeten we ons afvragen of we onze veiligheidsmaatregelen moeten aanscherpen. Ten laatste bestaat de mogelijkheid dat we vertrekken, maar dat is een politieke beslissing. Er zijn scenario’s voor, maar vindt u het goed dat ik die voor me houd?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer