„Een Duitser rustte op onze divan”
Ze haalde eten bij boeren, maar kon niet verder omdat de polder onder water stond. Heleen van Tatenhoven (88) uit Axel maakte de strijd om de bevrijding in Oost-Zeeuws-Vlaanderen van dichtbij mee. Zaterdag is het 65 jaar geleden. „Het was een zware strijd. Stukje bij stukje veroverden Polen en Canadezen dit gebied.”
„We keken uit naar de bevrijding”, zegt Van Tatenhoven. „We waren kwaad op de moffen, die ons land overrompeld hadden en onze vrijheid wegnamen.”Ze is de oudste van een gezin van zes kinderen. De familie had tegen het einde van de oorlog gebrek aan kleren, maar voedsel was er altijd voldoende. „We woonden op het platteland, en daar was eten. Op de fiets gingen we boeren langs om melk en tarwe te kopen. De tarwe brachten we bij de molenaar, die het voor ons maalde”, zegt de Axelse.
„Op een dag ging ik weer met mijn fiets op pad en reed de polder in. Na verloop van tijd reed ik door water. Ik keerde om en kon gelukkig bij andere boeren nog melk halen. Later begreep ik dat het gebied onder water was gezet.”
De Duitsers zetten stukken land onder water, zodat die niet begaanbaar waren. Zo probeerden ze de geallieerden de doorgang te versperren.
Zo’n vier dagen werd er hevig gevochten rondom Axel. „We zaten midden in dat gebied”, zegt Van Tatenhoven. „We gingen vaak de schuilkelder in. Toen de strijd verhevigde, vluchtten mijn ouders met mij en mijn broertjes en zusjes naar Koewacht. De Belgisch-Nederlandse grens loopt midden door dat dorp. Het was een tocht van 10 kilometer. In Koewacht was het rustig en voelden we ons veilig.”
In Axel waren al snel de gevolgen van de gevechten te zien. De brug was opgeblazen, huizen beschadigd of verwoest en ook vielen er slachtoffers. „Er vielen ook bommen op ons dorp”, herinnert de Axelse zich. „Zeven mensen kwamen daarbij om, onder wie mijn neef, zijn vrouw en hun baby. Ze zaten in een schuilkelder. Het huis erboven stortte in en sloot de kelder af. Ze stikten.”
Dankzij de zware strijd die de Polen en de Canadezen leverden, dropen de Duitsers op dinsdag 19 september af. „Ik was thuis toen ik het blijde nieuws vernam”, vertelt Van Tatenhoven. „We hingen meteen de vlag uit. De Duitsers gingen ervandoor, te voet of in auto’s. De meeste mensen lieten hen met rust. Die moffen waren de oorlog ook beu en de inwoners van Axel hadden genoeg aan zichzelf. Ze waren veel te blij dat de strijd gestreden was. Een Duitser klopte bij ons aan. Hij had gevochten en vroeg of hij zich bij ons even mocht wassen. Mijn moeder vond het goed en hij waste zich onder de pomp. Daarna rustte de Duitser een poosje op de divan in de kamer. Hij gaf een pakje boter aan mijn zusje, die erg mager was.”
Van Tatenhoven vierde feest samen met de andere inwoners van Axel. „Arm in arm gingen we door de straten en zongen we vaderlandse liederen. ’s Zondags werd er in de kerk een dankdienst gehouden.
Bij de gevechten kwamen veel Poolse en Canadese soldaten om. Een aantal van hen ligt hier op de begraafplaats. In het dorp staat er voor hen een standbeeld.”
Van Tatenhoven loopt naar de boekenkast. „Hier staat een aantal boeken over de strijd om Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Ik vind het belangrijk om die te bewaren. Ook jonge mensen moeten weten wat er gebeurde.”