„Raketten nooit dichterbij dan 500 meter”
Twee projectielen kwamen afgelopen vrijdagavond neer in de buurt van het Duits-Nederlandse kamp in de omgeving van de Afghaanse hoofdstad Kabul.De militaire vakbonden zijn bezorgd, minister Kamp acht de missie van de staf van het Duits-Nederlandse legerkorps verantwoord.
In Kabul maakt men zich niet al te druk. „We opereren voorzichtig, maar doortastend.” De klappers deden in Nederland meer stof opwaaien dan ginds.
Ton Heerts, voorzitter van de soldatenvakbond AFMP, zinspeelde zelfs op terugtrekking van de Nederlandse troepen. „Misschien moeten we Kabul de boel laten.” Minister Kamp van Defensie zag zich gisteren gedwongen de Kamer een brief te schrijven over de situatie. De veiligheidssituatie is „relatief stabiel, zij het gespannen.”
Defensie stuurde al een mortieropsporingsradar, commando’s en extra Patria-pantserwagens naar Kabul. Volgens Kamp is er rekening gehouden met de kans op aanslagen door „anti-westerse elementen.”
Op het kamp zijn genoeg bunkers om te schuilen. Mocht de nood echt aan de man komen, dan zijn er met de Amerikanen „afspraken” gemaakt over evacuatie. Volgens ingewijden liggen er negen verschillende scenario’s klaar.
De Nederlandse luitenant-kolonel Paul Kolken is deze week aangekomen in Kabul. Hij maakt deel uit van de staf van het Duits-Nederlandse legerkorps dat aanstaande maandag de leiding van de internationale vredesmacht ISAF overneemt van de Turken. Kolken is net als de 450 andere militairen van de staf ondergebracht op Camp Warehouse.
Goede reis gehad?
„Daar waar collega’s in Oezbekistan soms twee dagen moesten wachten op beter vliegweer, konden wij meteen door. Er zijn veel overeenkomsten met andere uitzendingen. Het kamp, de arme bevolking, die waarschijnlijk tevredener is met het weinige dat ze hebben dan de West-Europese bevolking is met het vele dat ze hebben.”
Al in de bunkers gezeten?
„Nee. Als het hier niet absoluut veilig zou zijn, dan zouden de Nederlandse en Duitse regering hier geen soldaten naar toe hebben gestuurd. De risico’s zijn van te voren ingeschat. Wat er is gebeurd, valt binnen dat verwachte patroon.”
Van hieruit lijkt het misschien erger dan ter plekke.
„Het is fijn dat men zich zorgen maakt om het welzijn van de soldaten, maar realiseer wel in welke omgeving een soldaat doorgaans zijn werk verricht. Juist daarom zijn we goed opgeleid. We opereren voorzichtig, maar doortastend.”
Lijdt het moreel onder het gemor in het vaderland?
„We maken ons meer zorgen om de effecten van uitlatingen als die van Heerts op het thuisfront, dan over de effecten van raketten die nog nooit dichter dan 500 meter van Camp Warehouse zijn geland.”
Hoe is het leven op het kamp?
„Goed. Het eten is uitstekend, verse groenten en vers fruit zijn beschikbaar. ’k Heb zelfs binnen twaalf uur na aankomst heet kunnen douchen.”