Economie

Onzekerheid over zekere stroomlevering

Bewering één: „Vroeger was een stroomstoring iets dat voorkwam in het Zuiden. Tegenwoordig is het ook in Nederland aan de orde van de dag.” Bewering twee: „Alleen de aandacht voor storingen is toegenomen.”

Sytse de Jong
6 February 2003 10:14Gewijzigd op 14 November 2020 00:07
WEESP - Hoe zeker is de levering van stroom in Nederland precies? Het antwoord zal nog wel even onduidelijk blijven. Op de foto de elektriciteitscentrale bij Weesp. - Foto RD,SjaakVerboom
WEESP - Hoe zeker is de levering van stroom in Nederland precies? Het antwoord zal nog wel even onduidelijk blijven. Op de foto de elektriciteitscentrale bij Weesp. - Foto RD,SjaakVerboom

Betrouwbare statistieken over de niet-beschikbaarheid van elektriciteit ontbreken. Toezichthouder DTe, die de kwaliteit van het hoogspanningsnet bewaakt, is daarom onlangs met een onderzoek gestart. De afnemers van stroom trekken ook zonder harde cijfers hun conclusie wel.

Ze willen gewoon houden wat ze hadden: de garantie van een ononderbroken levering van stroom. Sinds jaar en dag staat Nederland immers wereldwijd aan de top als het gaat om de betrouwbaarheid van de netten. Maar die vanzelfsprekendheid is tanend. Het aantal berichten over onderbrekingen lijkt sterk toe te nemen.

Vooral in de grote steden ging het vorig jaar vaak mis. In Amsterdam was het net als in de oorlog. Wachten of de lichtjes op het Leidseplein weer gaan branden. Miljoenen mensen in regio Rijnmond zaten op hun beurt urenlang zonder stroom door een ongeval bij netbeheerder TZH. Ook in Den Haag was het tweemaal mis. Wat verderop naar het noorden, in Harlingen, zaten bewoners van twee straten in één maand liefst zesmaal zonder stroom.

In het donker zitten is vervelend. Erger wordt het als de stroomstoring wat langer duurt. Onder in de vrieskast hoort nu eenmaal geen plasje water te staan. Voor bedrijven tikt een flinke onderbreking mogelijk harder aan, zeker in geld uitgedrukt. De schade kan snel oplopen als machines stilvallen, werk blijft liggen en klanten ongeduldig worden.

Zo bezorgde de grote stroomstoring van 6 december 2002 containeroverslagbedrijf ECT een aanzienlijke verliespost. De rekening presenteren aan de stroomleverancier is verre van eenvoudig. Want Eneco heeft in de algemene voorwaarden zo ongeveer alle denkbare verantwoordelijkheid uitgesloten. Voor het geval dat. ECT heeft zich daarom aangesloten bij de nieuwe Stichting Verhaal Stroomstoringen, die op dit moment de haalbaarheid van een claim onderzoekt.

„Wie niet aansprakelijk is voor schade, heeft immers weinig belang om schade te voorkomen”, stelt mr. A. Huizenga van het Rotterdamse advocatenkantoor Schaap & Partners. De mede-initiatiefnemer van de stichting noemt een belangrijk doel van de actie het behoud van een „behoorlijke stroomvoorziening” in Nederland.

Op hoofdlijnen zijn er drie oorzaken aan te wijzen voor mogelijke toekomstige verstoringen in de levering van elektriciteit. In de eerste plaats kan de productiecapaciteit de stijgende vraag niet bijbenen. Onderzoekers van Cap Gemini Ernst(&(Young zetten onlangs hun vorig voorjaar gedane waarschuwing kracht bij, dat Nederland binnen enkele jaren afhankelijk is van het buitenland. Met Duitse stroom is niets mis, behalve wanneer het buurland bij een onverhoopt tekort de stroom zelf nodig heeft.

Even daarvoor hadden onderzoekers van de Technische Universiteit Delft erop gewezen dat de reservecapaciteit van de binnenlandse stroomproductie ontoereikend is. In welke mate kunnen de twintig centrales voldoen aan de maximale vraag op een koude dag? Delft kwam uit op een reservefactor van 7 procent, daar waar 20 tot 30 procent is vereist. Netbeheerder Tennet becijferde, rekening houdend met import, een reservefactor van 26. Met de aantekening dat de trend dalend is.

In de tweede plaats zijn er domweg te weinig monteurs. Tot overmaat van ramp zijn ze onvoldoende toegerust om storingen te verhelpen. Zo verklapte een anonieme bron aan vakblad Energiebeurs dat monteurs van Eneco in Barendrecht vergeefs naar de locatie van een defect transformatorhuisje hadden gezocht. Ze konden het pas vinden toen ze de plaatselijke politie om hulp hadden gevraagd.

Wat ook niet opschiet, in de derde plaats, is verwaarlozing van het onderhoud aan het stroomnet. De liberalisering van de energiemarkt betekent voor energiebedrijven een verplichte splitsing in handelsbedrijven en netwerkbedrijven. Critici vrezen dat te soepele kwaliteitseisen er de oorzaak van zijn dat er onvoldoende geld in de netten wordt gestoken. De bedrijven investeren liever in hun verkoopactiviteiten.

Over het al dan niet doorgaan van de privatisering van de netwerken en de voorwaarden waaronder dat kan gebeuren, bestaat nog steeds grote onzekerheid. Recent heeft de huidige regering de voorgenomen operatie opnieuw uitgesteld, tot 1 juli 2004. Iedere stroomstoring is een nieuwe schok voor de politiek. Regeringsdeelname van de PvdA kan zelfs betekenen dat de kabels en leidingen in handen blijven van de overheid (gemeenten en provincies).

De energiebedrijven spreken tegen dat er ook maar iets aan de leveringszekerheid zou mankeren. Continuon Netbeheer, een dochteronderneming van Nuon, maakte maandag bekend dat de klanten in 2002 gemiddeld 30,2 minuten geen stroom hebben ontvangen. Dat is 10 procent minder dan in 2001. Het aantal klanten dat vorig jaar werd getroffen door stroomuitval, daalde met ruim 15 procent naar iets meer dan 1 miljoen.

Triomfantelijk constateert Continuon dat het netwerk „gedurende 99,994 procent van het jaar goed heeft gewerkt. Daarmee is dit netwerk een van de best presterende elektriciteitsnetwerken ter wereld.” De cijfers, aldus het netbedrijf, zijn een „goede indicatie” voor de betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening.

Eerder dit jaar lanceerde Eneco in verschillende dagbladen een paginagroot offensief tegen een artikel in NRC Handelsblad. Deze krant had vraagtekens gezet bij de investeringsbereidheid van het bedrijf in het stroomnet.

Tegelijkertijd beschuldigen de energiebedrijven toezichthouder DTe ervan dat deze hen alsmaar tot tariefsverlagingen dwingt, zonder oog te hebben voor de toestand van de netten. Waarmee ze impliciet toegeven dat er kennelijk toch wel wat aan de hand is. DTe heeft inmiddels toegezegd voortaan de kwaliteit bij de afwegingen te betrekken, wat de energiebedrijven als winstpunt beschouwen.

Het ministerie van Economische Zaken kan een volgende stap op weg naar duidelijkheid zetten. Dit voorjaar zal het de visie van de overheid op de leverings- en voorzieningszekerheid aan de Tweede Kamer aanbieden. In mei volgt EnergieNed met de presentatie van een onderzoek naar de achtergronden van „enkele significante recente stroomstoringen”, zoals de brancheorganisatie het noemt.

Hoe zeker de levering van stroom nu precies is, zal nog wel even onduidelijk blijven. Het welles-nietes rond de leveringszekerheid kan nog vrolijk doorgaan. Zoveel is zeker.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer