De verkiezingen in Noorwegen werden maandag gehouden. De drie coalitiepartijen behouden ternauwernood hun meerderheid, zo blijkt uit voorlopige resultaten op basis van 98 procent van de uitgebrachte stemmen.De Arbeiderspartij van Stoltenberg blijft de grootste partij. Stoltenberg zag de aanhang van zijn partij zelf nog groeien, van 32,7 procent naar 35,4 procent. Samen met de coalitiepartners Socialistisch Links en de Centrumpartij kan de Arbeiderspartij aanspraak maken op 86 van de 169 zetels, eentje minder dan in hun huidige regering.

Stoltenberg, die premier is sinds 2005, hield nog wel een slag om de arm. „We zijn nog steeds niet helemaal zeker van onze zaak", aldus de premier. „Het is verstandig om een beetje voorzichtig te zijn, maar zoals het er nu uit ziet, kunnen we doorgaan".

De premier wees in zijn campagne op het feit dat de economie van Noorwegen relatief weinig schade heeft opgelopen van de wereldwijde economische crisis. Het land, dat tot twee keer toe het EU–lidmaatschap van de hand wees, beschikt over enorme olievoorraden. Daarnaast ligt de werkloosheid op iets meer dan 3 procent, het laagste niveau in Europa.

De Arbeiderspartij was niet de enige partij die meer stemmen kreeg dan tijdens de vorige verkiezingen. De populistische Vooruitgangspartij, die een strenger immigratiebeleid wil en die fel gekant is tegen de ’islamisering’ van Noorwegen, steeg van 38 naar 40 zetels.