Buitenland

Tweede Wereldoorlog bracht zwarte veteraan geen vrijheid

CADIER EN KEER – Als soldaat kwam Jefferson Wiggins vanuit de Verenigde Staten naar Europa om vrijheid en democratie te brengen. Verworvenheden waar hij zelf thuis als zwarte tot jaren na de oorlog geen aanspraak op kon maken.

11 September 2009 09:34Gewijzigd op 14 November 2020 08:38
Oorlogsveteraan Jefferson Wiggins. Foto RD, Jean-Pierre Geusens
Oorlogsveteraan Jefferson Wiggins. Foto RD, Jean-Pierre Geusens

Een snelle ontmoeting met Wiggins eerder op dag is warm en joviaal. Als een enkel uur later het gesprek plaatsvindt, is de 84-jarige veteraan zwaar aangeslagen. In de tussentijd bezocht hij de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats in Margraten. „Het voelde als een stomp in m’n maag.”

Vijfenzestig jaar geleden, in november 1944, begroef Wiggins de eerste lichamen op wat zou uitgroeien tot een van Europa’s grootste oorlogskerkhoven. Zijn bezoek aan het ereveld brengt de donkerste herinneringen aan die tijd terug.

Wiggins is in Nederland voor de presentatie van een boek over de aanleg van de begraafplaats. Gisteren nam hij een van de eerste exemplaren in ontvangst. Met daarin ook zijn eigen geschiedenis.

Het is het verhaal van een zwarte soldaat die tegen wil en dank in de oorlog belandt. En die –omdat hij zwart is– een gruwelijke taak krijgt: het begraven van duizenden gesneuvelde militairen. „We waren met een compagnie van 260 man. Allemaal zwart. Per dag groeven we elk drie graven. Dat ging maandenlang zo door.”

De meeste zwarten willen vechten, in plaats van graven delven. De rassenscheiding die de Amerikaanse samenleving doorklieft, manifesteert zich echter ook in het leger. Zwarten worden nauwelijks voor vol aangezien. Niet intelligent genoeg om te vechten. Of onbetrouwbaar als het om wapens gaat.

Toch biedt het leger Wiggins een beter leven dan dat in zijn geboortestaat Alabama, in het zuiden van de VS. Zijn ouders pachten er grond, waar ze katoen verbouwen. De armoede is groot, naar school gaan voor zwarte kinderen een utopie. Soms is er nauwelijks te eten.

Als Jeff zes is, staan op een avond gemaskerde mannen voor de deur. In de tuin brandt een kruis. Aan een boom hangt het touw al klaar om zijn vader op te knopen. De Ku Klux Klan komt hem een lesje leren omdat hij zonder toestemming van de landeigenaar katoen heeft verkocht.

Vader Wiggins ontkomt. De volgende dag vlucht zijn gezin naar elders.

Jeff vindt een baantje als loopjongen. Wanneer hij een pakket bezorgt op het rekruteringskantoor van de US Army, vraagt de sergeant of hij thuis wel genoeg te eten krijgt. „Hij was wit, ik zwart. Ik moest zijn vragen wel beantwoorden”, zegt Wiggins. „De man zei dat hij me een goed leven in het leger kon geven.”

De hele middag loopt Jeff met de inschrijfformulieren in zijn achterzak. „Mijn ouders zouden nooit toestemming geven. Uiteindelijk besloot ik dat alles beter was dan het leven in Alabama. Drie dagen later zat ik in een militair trainingskamp.”

Na de oorlog treft Wiggins een Amerika aan dat niet is veranderd. Sterker nog, in bepaalde opzichten is de situatie voor zwarten verslechterd. „Ik reisde per trein terug naar Alabama. In Washington DC moesten alle zwarten naar een apart deel van de trein.”

Hij zoekt naar een verklaring. „Mogelijk vreesde de blanke bevolking dat wij zwarten wilden leven zoals we dat in Europa hadden gezien. Dat ze ons daarom kort moest houden.”

Toch zijn er ook positieve ontwikkelingen, zegt Wiggins. „Er kwam een speciale wet waarmee de overheid onderwijs voor veteranen bekostigde.” Dit biedt duizenden zwarten de kans op een opleiding die ze zichzelf nooit konden veroorloven. Hij krijgt een highschooldiploma en studeert aan de universiteit van Tennessee.

Ondanks zijn diploma’s komt Jeff niet aan de bak. Voor zwarten is nauwelijks werk in het gesegregeerde Amerika. Hij neemt noodgedwongen een baantje bij een garage. Pas veel later lukt het hem om als onderwijzer aan de slag te gaan.

Kort voor de oorlog in Korea, waar Wiggins 3,5 jaar dient als een van de weinige zwarte officieren, besluit president Truman om een einde te maken aan de rassenscheiding in het leger. Pas in 1960 komt de zwarte burgerrechtenbeweging echt op gang.

Wiggins zet zich in Alabama in om zwarte burgers geregistreerd te krijgen zodat ze kunnen stemmen. „Wie wilde stemmen, moest ”poll tax” betalen. Zwarten konden zich dat vaak niet veroorloven.” In 1966 werd de belasting ongrondwettig verklaard.

Sindsdien is de positie van zwarten langzaam verbeterd, zegt Wiggins. „Maar Amerika kent nog steeds grote verschillen. Een kleine rijke bovenlaag, een groot arm deel.”

De komst van een zwarte president heeft niets veranderd. „Zowel zwart als blank zag hem als een wondermiddel tegen alle problemen. Alsof een dag na de verkiezingen het land beter zou zijn. Dat is niet gebeurd. Wel is er meer hoop, meer trots.”

„Ik heb nooit kunnen denken dat ik in mijn leven een zwarte president zou meemaken. Hij betekent een hernieuwde visie voor Amerika. Ik houd mijn 8-jarige achterkleinzoon voor dat als je hard leert en werkt en gelooft in gelijkheid, Obama een voorbeeld is van hoe ver je kunt komen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer