Islamitische modder kleeft
De islam zit de Marokkaan als een maatpak, merken christenen in het land elke dag weer. Dat maakt het niet makkelijk als een moslim zijn pak wil inwisselen voor de christelijke wapenrusting. Jarenlang gedragen kleren, hoe versleten ook, laten zich niet zomaar bij het afval zetten.
Een kerkgebouw in een stad in noord-Marokko, zondagmorgen. Schuchter komt Hassan* naar binnen kort nadat de dienst begonnen is. Even schuchter loopt hij na afloop weer snel naar buiten. Hassan (27) is niet het type dat uit is op ruzie met zijn omgeving. En toch werkt hij het in de hand. Dat kán bijna niet anders, sinds het Evangelie hem raakte.„Ik zag een televisieuitzending van een christelijke omroep”, zegt hij met zachte stem. „De mensen in dat programma straalden zó veel liefde uit, zó veel vrede en zó veel zorgzaamheid voor elkaar, dat ik er meer van wilde weten. Ik ging op zoek op internet. Toen ben ik deze kerk met vooral buitenlandse christenen tegengekomen. En hier werd bevestigd wat ik op tv had gezien. Ik ervaarde echte liefde.”
Hassan laat inmiddels geen zondagse dienst meer aan zich voorbijgaan. Dat is niet altijd eenvoudig, want zijn moeder, broers en zussen weten niets van zijn ommekeer. „Die denken dat ik op vrijdag nog steeds naar de moskee ga. Waar ik iedere zondagmorgen heenga, weten ze niet.”
Of hij er wel eens aan denkt om het te vertellen? „Ja, maar ik weet niet wat er dan gebeurt. Het lijkt me gewoon beter te zwijgen.”
Door zijn volstrekte isolement wist Hassan lange tijd niet eens van het bestaan van een kleine, lokale Marokkaanse huisgemeente in zijn eigen woonplaats. Dat is tekenend voor het isolement waarin veel Marokkaanse christenen verkeren, zegt Jack White*, die ’s zondags in de stad van Hassan Bijbelstudie geeft aan Marokkaanse belangstellenden. „Er zijn zelfs christenen die meegaan naar de moskee en dan tijdens het gebed Bijbelteksten opzeggen. Hun bekering tot het christendom is voor iedereen een geheim, tot aan hun eigen man of vrouw toe.”
White stuurt zijn mensen niet een-twee-drie naar de kleine en kwetsbare lokale Marokkaanse kerk. „Je weet nooit of je dan geen verrader doorstuurt. Bovendien is het beter dat ze eerst wat verder worden opgebouwd in het geloof. Ze zijn vaak nog heel wankel.”
Zelfmoordplannen
Een van de weinige Marokkaanse medechristenen in de regio van de jonge Hassan die wél voluit voor zijn geloof durft uitkomen, is Fouad Mouhsine (37). Hij ontvangt gasten als altijd met grote hartelijkheid en laat zijn bezoek kiezen waar te zitten: op stoelen met veel grote kussens of in een zithoek met nog veel méér kussens. Het wordt de lage zithoek, waar zijn dochter Kaëla van enkele maanden hartstochtelijk haar best doet vooruit te komen op het hoogpolig tapijt.
Mouhsine werd geboren als moslim, „zoals 99,99 procent van de Marokkanen.” Hij bleef het niet. In een magazine stuitte hij op een artikel over evangelisatie in Marokko. „Achter in het tijdschrift zat een antwoordformulier, met de uitdaging om zelf uit te vinden wat waar is.”
Mouhsine, toen een jaar of twintig, vulde het formulier in. In de jaren daarop correspondeerde hij met een christelijke organisatie uit Zuid-Frankrijk die achter het formulier schuilging. Dat wil zeggen: op een gegeven moment correspondeerde de organisatie nog slechts met hém.
„Ik ging studeren en hield me bezig met heel andere dingen. De mensen van die organisatie bleven echter brieven sturen, ook toen mijn vader overleed en ik noodgedwongen terug naar huis moest. Ik liep zelfs rond met zelfmoordplannen. Op dat moment kwam er weer een brief, met het eerste hoofdstuk van Johannes, vers 1 tot 14. Toen ik dat las, voelde ik een totale vrede op me neerdalen – terwijl ik nota bene zo depressief was! Later, steeds wanneer ik de Bijbelteksten overlas, gebeurde hetzelfde. Het zette me enorm aan het denken.”
De ervaring van Mouhsine die daarop volgde, sluit aan bij wat veel meer mensen in relatief gesloten culturen meemaken: hij kreeg dromen. Mouhsine herinnert het zich nog feilloos. „In die tijd droomde ik vaak over bloed; bebloede schapen en mensen. Dat is een verkeerd teken in onze cultuur. Ik ging met die dromen in mijn achterhoofd echter op onderzoek uit en ontdekte toen dat ik zélf bloed nodig had voor mijn leven – het bloed van de Heere Jezus Christus.”
Zijn ogen dwalen door de kamer, en blijven haken aan zijn dochter Kaëla. Ze ligt nog altijd op haar buik.
Hoewel Mouhsine tot de verzekering kwam dat Christus’ bloed ook zijn zonden had bedekt, zag hij erg op tegen wat moest volgen: het belijden van Zijn naam. Dat viel echter alles mee. „Mijn familie reageerde juist heel gematigd op mijn bekering. Toen ik depressief was, kon niemand mij bereiken. Nadat God mij had aangeraakt, leefde ik op en werd ik een stuk aardiger. Familieleden zeiden tegen me: Als dat christelijk is, moet je vooral christen worden.”
Tv-uitzending
Zowel de schuchtere Hassan als de vrijmoedige Fouad Mouhsine werden in eerste instantie niet geraakt door christenen om zich heen, maar door uitingen via de media. Zo gaat het vaker, weet de Nederlandse zakenman en ‘tentenmaker’ Gerco Bakker*. Hij woont en werkt in Marokko en probeert daarbij het Evangelie te delen met de mensen om hem heen. „Wat ik constateer, is dat verreweg de meeste mensen christen worden naar aanleiding van een tv-uitzending. Zo liggen simpelweg de feiten. Miracle Channel bijvoorbeeld richt zich vanuit Amerika expliciet op de Arabische wereld. In Irak kijkt 10 procent van de bevolking regelmatig naar de uitzendingen. Dat is heel veel. Ook in Marokko zijn uitzendingen via radio, tv en internet de eerste aanleiding voor mensen om christen te worden.”
Daarnaast zijn er de anonieme zendelingen. Hoewel, zendelingen? Zo zou je ze niet eens moeten noemen, vindt Bakker. „De weinige christelijke buitenlanders die hier het Evangelie willen verspreiden, zijn allemaal tentenmakers met een eigen beroep. Ik ken niemand die hier 100 procent zendeling is. Dan kom je het land niet eens in.”
Ook Jay Crab*, leider van een uitgestrekt netwerk van personen die evangelisatieactiviteiten organiseren, heeft een hoofdtaak „die geen enkele connectie heeft met het missiewerk.” De Amerikaan verkoopt Marokkaanse producten in zijn eigen land, waarbij hij tegelijkertijd openingen voor het Evangelie zoekt.
„Vaak ben ik de eerste christen die een Marokkaan ontmoet. Bijna altijd probeert hij mij moslim te maken. Of ik op mijn beurt probeer hem christen te maken? Nee, zo kun je het niet zeggen. Ons doel is mensen te vinden die openstaan voor het Evangelie en hen te begeleiden als ze de Heere Jezus gaan volgen.”
Dat laatste betekent mede adviseren hoe Marokkaanse christenen hun geloof in hun eigen cultuur kunnen vormgeven. „We komen vaak christenen tegen die een soort dubbelleven leiden. Wij adviseren hun echter open te zijn, maar wel op een positieve manier. Als een jonge christen zich opstelt alsof hij de waarheid in pacht heeft, gaat het vaak niet goed. Laat maar zíén dat je christen bent, stellen wij daar tegenover. Stop bijvoorbeeld met roken, geef uitdrukking aan het feit dat je vrede en vreugde hebt gevonden.”
De islam infecteert de hele Marokkaanse samenleving, constateert Crab. „Het zit er erg diep in dat je eerst allerlei dingen moet doen voordat God je accepteert. Weliswaar ontmoet ik vaak moslims die gefrustreerd zijn omdat het hun niet lukt aan alle voorwaarden te voldoen, maar iets anders dan een wettische godsdienst lijkt in deze samenleving simpelweg niet te passen. Het zal dan ook de liefde van God moeten zijn die moslims in staat stelt tóch te veranderen.”
En dan nog houdt de strijd niet op, ziet de Amerikaan om zich heen. Ook nieuwe, jonge christenen lopen tegen de van islam doordrenkte cultuur aan. „Een Marokkaanse christelijke vriend van me is bijzonder wettisch. Hij wil regels, voor eigenlijk alles. Wat hij moet leren, is dat de werken uit het geloof vólgen, maar er geen onderdeel van uitmaken.”
Modder
Bovendien zijn ook de tentenmakers zelf niet immuun voor hun omgeving – en dat merken ze. Gerco Bakker, op vakantie in Nederland: „Zelf moet ik af en toe echt bijtanken. De islam gaat als modder aan je zitten waardoor je op een gegeven moment droog komt te staan. Dan moet je oppassen niet allerlei negatieve dingen uit de cultuur over te nemen, zoals verkeersregels niet zo nauw nemen of wat creatiever met de waarheid omgaan.”
Bakker denkt na, nuanceert dan: „Daar staat tegenover dat er prachtige dingen zijn die ik wél graag overneem. Zo zijn we enorm gastvrij geworden.”
Dat laatste geldt voor veel gezinnen die hun toevlucht hebben genomen tot Marokko. Maarten en Lia Stam*, een jaar geleden naar Marokko vertrokken om zich in te zetten in de sociale hulpverlening, zoeken zelfs bewust naar een huis met meer kamers, zodat gasten makkelijker langs kunnen komen. „Nu moeten gasten nog vaak in de kamer slapen.”
In een van de grote steden van het land, waar het gezin met jonge kinderen is neergestreken, speelt voor hen voortdurend de vraag hoe de christelijk-reformatorische identiteit vastgehouden kan worden. Een christelijke school? Is er niet. Een christelijke gemeenschap? Buiten de internationale kerk niet voorhanden, of volstrekt anoniem en onbekend.
Toch koos het jonge stel bewust voor het werk in Marokko, waar Lia tijdens haar studie al eerder bivakkeerde. Het lot van de vele kansarme jongeren zonder God gaat hen aan het hart. Maarten laat het zien, buiten in een van de uitgestrekte wijken. „De meeste jongeren hangen zomaar wat. En dat niet even, maar echt de hele dag. Ik probeer hen bijvoorbeeld door een fietsprogramma op te zetten, uit die lethargie te halen. En het mooist zou zijn dat ze uiteindelijk geen voorbeeld nemen aan mij, maar aan Degene Die ík navolg. Of dat ploegen op rotsen is? Soms wel. Maar ik wil niet naar grote getallen kijken. Op het oog kleine veranderingen kunnen in het leven van een jonge Marokkaan al een groot verschil maken.”
*De namen die direct of indirect in verband staan met zendingsactiviteiten, zijn omwille van de veiligheid veranderd.
Kerk in Marokko
De autochtone kerk in Marokko bestaat uit kleine afzonderlijke groepjes die doorgaans niet erg veel contact met elkaar hebben. Er zijn in elk geval meer dan twintig van die groepen door heel het land, vaak in de grotere steden zoals Fes en Casablanca.
Het aantal Marokkanen dat openlijk aangeeft christen te zijn, ligt naar schatting op 1000 tot 1200. Daarnaast is er waarschijnlijk een veelvoud aan christenen die hun geloof in het geheim belijden.
Hoewel „proselitisme” in Marokko streng verboden is, worden Marokkanen die eenmaal christen zijn geworden in de praktijk redelijk met rust gelaten. Het meest hebben zij te vrezen van familieleden of anderen in hun eigen sociale omgeving die zich verzetten tegen hun bekering.
Christen in Marokko betaalt rekening van radicale moslim
Dreigt er een terreuraanslag in Marokko? Dan zijn veel christenen in het land extra op hun hoede. Regelmatig pakt de overheid bij terreurdreiging niet de radicale moslim, maar de orthodoxe christen aan.
Het gebeurt niet maandelijks, maar toch te vaak om van incidenten te kunnen spreken. Het uitzetten van buitenlandse christenen door de Marokkaanse overheid verraadt een zeker patroon. De aanleiding is vrijwel altijd hetzelfde: al dan niet vermeende pogingen van christenen om moslims te bekeren.
Dit voorjaar waren vijf Europese vrouwen de dupe van het Marokkaanse beleid. Ze werden zonder pardon op de boot naar Spanje gezet nadat ze op heterdaad waren betrapt op proselitisme ofwel bekeringsijver. Ingewijden ontkennen dat: volgens hen was iedereen op de bijeenkomst waar de vrouwen aanwezig waren, al christen.
Een soortgelijk geval deed zich eerder voor bij de internationale kerk in Marrakech. De pastor van die gemeente kreeg 48 uur de tijd om het land te verlaten na beschuldigd te zijn van evangelisatie onder minderjarigen.
Volgens ds. Louwrens Scheepers, de Zuid-Afrikaanse pastor van de internationale kerk in Fes, hebben dit soort incidenten alles te maken met de terroristische dreiging in het land. „Als er dreiging is uit radicaal-islamitische hoek, gaat de overheid na waar die dreiging een reactie op kan zijn. Niet zelden blijkt dan dat sommige radicale moslims van zich laten horen vanwege de activiteiten van christenen in hun omgeving. Vervolgens gaat de overheid dus christenen onderdrukken – alles om aanslagen te voorkomen.”
Daar staat tegenover dat de ruimte voor christenen om in Marokko hun geloof te belijden in het algemeen sterk is verbeterd, stelt Scheepers met nadruk. Veel andere betrokkenen vallen hem daarin bij. In de ranglijst die Open Doors hanteert, staat Marokko op de veertigste plaats. Dat is in het verleden wel anders geweest: onder de vorige koning Hassan II hadden christenen het een stuk zwaarder te verduren.
Bovendien kan ook een geboren Marokkaan in de praktijk christen worden; hij heeft vaak meer te duchten van zijn eigen sociale omgeving dan van de overheid.
Die feiten zetten de situatie van christenen in Marokko in een breder perspectief: evangelicale christenen worden weliswaar als bedreiging gezien, maar veel banger nog is de Marokkaanse overheid voor de radicale islam.
Complicerende factor daarbij is de onzekerheid. Er is geen wet die kan voorkomen dat de situatie van christenen in het land morgen niet dramatisch verslechtert. Ds. Scheepers: „De koning, hoe groot het verschil ook is met zijn vader Hassan, blijft een alleenheerser die boven de wet staat. Morgen kan alles weer anders zijn.”