Chinezen in Urumqi weer de straat op
Het Chinese ministerie voor Openbare Veiligheid beschuldigt separatistische Oejgoeren in Xinjiang ervan Han-Chinezen te hebben aangevallen met injectienaalden. Duizenden Chinezen zijn gisteren in de provinciehoofdstad Urumqi de straat opgegaan om betere overheidsbescherming te eisen.
Chinese staatsmedia meldden dat er de afgelopen twee weken in de westelijke provincie Xinjiang veel mensen zijn gestoken met naalden.De slachtoffers zouden vooral Han-Chinezen zijn, waarmee al werd geïmpliceerd dat de daders Oejgoeren zijn, die in de provincie een islamitische minderheid vormen. Volgens een televisiereportage lieten in totaal 476 slachtoffers zich behandelen in het ziekenhuis, van wie er 433 tot de Han-Chinezen behoorden. Minister voor Openbare Veiligheid Meng Jianzhu zette de insinuaties gisteren nog aan, door te zeggen dat de aanvallen waren „gepland door onwettige elementen, aangespoord door etnische scheurmakers.”
Op verschillende plekken in Urumqi werd gisteren geprotesteerd door enkele duizenden Han-Chinezen. De politie probeerde de betogingen op te breken en maakte daarbij gebruik van traangas en wapenstokken.
Rellen in Urumqi hebben deze week aan zeker vijf mensen het leven gekost. Veertien personen zijn gewond geraakt, zo zei de locoburgemeester van de hoofdstad van de regio Xinjiang volgens Chinese media.