„Afghanen willen ISAF-leden ontvoeren”
De Duitse legerleiding waarschuwt voor de ontvoering van officieren van de vredesmacht ISAF in Afghanistan. Dat blijkt uit militaire stukken waarop de Duitse krant de Frankfurter Allgemeine de hand heeft weten te leggen.
Het Duits-Nederlandse kamp wordt geregeld geobserveerd door Afghanen. Onlangs zagen Duitse militairen dat een Afghaan foto’s van de basis maakte met een mobiele telefoon.
Het Nederlandse ministerie van Defensie ziet geen aanleiding voor extra veiligheidsmaatregelen en spreekt van een „onveranderd hoge dreiging.”
Vrijdagavond sloegen twee raketten in in de buurt van het ISAF-hoofdkwartier Camp Warehouse in Kabul en het nabijgelegen Duits-Nederlandse kamp. Eerder op de dag maakte het Duitse ministerie van Defensie bekend dat er sprake was van een verhoogde terreurdreiging. Het Nederlandse ministerie van Defensie zei toen van niets te weten. Of de raketten voor ISAF waren bedoeld, is niet zeker.
De Nederlandse militaire vakbond AFMP wil dat Defensie onderzoekt of er nog wel van een vredesmissie kan worden gesproken. „Als de raketten je om de oren gaan vliegen, is het misschien tijd om iets te veranderen”, zei een woordvoerster maandag.
Zeker als het tot een oorlog in Irak komt, houdt de vakbond er rekening mee dat de bevolking zo vijandig wordt, dat de troepenmacht moet worden teruggetrokken. Een andere opdracht is ook een mogelijkheid: ISAF zou tot taak kunnen krijgen vrede af te dwingen, in plaats van de vrede te handhaven. Dat impliceert onder meer het zwaarder bewapenen van de militairen.
Volgens het ministerie van Defensie was van begin af aan duidelijk dat aan de missie in Afghanistan meer risico’s verbonden zijn dan gebruikelijk. De militairen zijn ervoor uitgerust, zei een woordvoerder van het ministerie, en de veiligheidssituatie wordt voortdurend door zowel Duitsland als Nederland in de gaten gehouden, waarna er eventueel maatregelen volgen.
Zo stuurde Defensie eind vorig jaar radarapparatuur naar Kabul om raketaanvallen te kunnen zien aankomen. Nu zijn geen nieuwe maatregelen nodig, aldus Defensie. „De risico’s zijn nog steeds verantwoord.”
Als de situatie zodanig verslechtert dat ISAF zijn werk niet meer kan doen, moet terugtrekking worden overwogen, meldde het ministerie van Defensie. In noodsituaties kan Nederland niet zelfstandig besluiten tot evacuatie van de Nederlandse militairen. Daarvoor is overleg nodig met de Amerikanen, die bij een eventuele evacuatie „een belangrijke ondersteunende rol” spelen.
Intussen heeft het VN-Bureau voor Drugs en Criminaliteit gisteren in een nieuw rapport gemeld dat Afghanistan ’s werelds grootste producent van opium blijft, ondanks inspanningen van de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap om een einde aan te maken aan de verbouw van de papaverplant. Het bureau concludeert dat de wisseling van de wacht in Kabul geen gunstig effect heeft gehad op de strijd tegen de papaververbouw. Onder de regering van president Hamid Karzai werd in 2002 meer opium geproduceerd dan in de laatste jaren van het Taliban-bewind.
„De vestiging van democratie in Afghanistan en de regeringsmaatregelen tegen de verbouw, de handel en het misbruik van opium zijn belangrijke stappen geweest voor de oplossing van het drugsprobleem”, meldt het bureau. „Niettemin, ander nieuws is niet zo goed. Zo was bijvoorbeeld de papaveroogst van vorig jaar een van de grootste in ’s lands geschiedenis.”
De Afghaanse opiumproductie in 2002 bedroeg 3750 ton, ruim vijftienmaal zo veel als in 1979, toen de Sovjet-Unie het land binnenviel. De productie bereikte een record in 1996, met bijna 5070 ton opium, om de daaropvolgende jaren door een verbod van de Taliban-machthebbers aanzienlijk te dalen. De handel werd echter niet verboden, wat tot gevolg had dat de prijzen wel tienmaal zo hoog werden.
Van 1994 tot 2000 leverde opium het land ongeveer 150 miljoen dollar per jaar op, of 750 dollar per producerend boerengezin. Tegen 2002 was de opbrengst gestegen tot 1,2 miljard dollar of 6500 dollar per gezin.
Hoewel veel van dat geld in de zakken van krijgsheren en smokkelaars belandde, zijn het duizelingwekkende bedragen voor een land waar het gemiddelde inkomen rond 2 dollar per dag is.
Het hoofd van het VN-bureau, Antonio Maria Costa, zei dat vraagtekens moeten worden gezet bij de effectiviteit van de maatregelen die de regering en de internationale gemeenschap hebben getroffen. Costa wees er op dat niet alleen geen einde is gemaakt aan de lucratieve verbouw van de papaverplant, maar dat het evenmin gelukt is de uitgebreide criminele netwerken op te rollen die de opium en de daaruit bereide heroïne op de Europese en de Amerikaanse markt brengen.
„De opiumeconomie van Afghanistan is een enorm gecompliceerd fenomeen”, aldus Costa. „Zij is het resultaat van tientallen jaren burgeroorlog en wapengekletter en heeft een arme bevolking -boeren, landbouwers, kleine handelaars, vrouwen en kinderen- overgeleverd aan de genade van regionale krijgsheren en internationale misdaadsyndicaten.”
Hij zei ook dat Afghanistan zonder een effectief verbod op de opiumproductie niet in staat zal zijn veel andere problemen op te lossen. „Tenzij het drugsprobleem wordt opgelost, komt er geen duurzame ontwikkeling in Afghanistan.”
Het uitblijven van een oplossing levert ook problemen op voor de rest van de wereld. Zo komt ruim driekwart van alle opium die in Europa en bijna alle opium die in Rusland wordt verkocht, uit Afghanistan.