Buitenland

Opiummarkt Afghanistan fors kleiner

De productie van opium in Afghanistan loopt terug. Afgelopen jaar werd 22 procent minder land bebouwd met papaver en stopten 800.000 Afghanen met hun werk in de opiumhandel. Dat stelt de VN-organisatie tegen misdaad en drugs (UNODC) in een woensdag gepubliceerd rapport.

Buitenlandredactie
2 September 2009 09:55Gewijzigd op 14 November 2020 08:34
De productie van opium in Afghanistan loopt terug. Foto EPA
De productie van opium in Afghanistan loopt terug. Foto EPA

De terugval komt onder meer doordat de prijs van papaver, de grondstof van opium en daarmee van heroïne, is gedaald. De afgelopen jaren is zoveel opium geproduceerd dat op veel plaatsen een voorraad is ontstaan „De bodem begint onder de Afghaanse opiummarkt uit te vallen”, concludeerde Antonio Costa van de VN, die de cijfers als goed nieuws bestempelde.Vooral in de onrustige provincie Helmand in het zuiden van Afghanistan neemt de opiumproductie af. Van de meer dan 100.000 hectare die in 2008 bebouwd werd met papaver, was nu nog een kleine 70.000 hectare over. De Amerikaanse en Britse troepen die in de provincie gelegerd zijn, werken aan het terugdringen van opiumhandel, onder meer door papavervelden te verwoesten.

De oogst van de boeren die wel papaver zijn blijven verbouwen, was goed. In totaal kwam 6900 ton van het land, met een waarde van ongeveer 308 miljoen euro. De opiumhandel is nu 4 procent van het bruto binnenlands product waard, vorig jaar was dat nog 7 procent. Een jaar na het begin van de oorlog was dat percentage 27.

Het verbouwen van papaver is voor veel boeren jarenlang een lucratieve zaak geweest. Met papaver verdienden zij in 2003 per hectare 27 keer zoveel als met tarwe. Nu is dat nog maar drie keer zoveel. Door de acties tegen papaverboeren, van de Afghaanse overheid en de buitenlandse troepen, vinden veel boeren de opbrengst het risico niet meer waard.

Afghanistan is de grootste opiumproducent ter wereld.

In een gisteren openbaar gemaakt rapport van Project on Government Oversight, een toezichthoudende organisatie, wordt gesteld dat particulier veiligheidspersoneel dat is ingehuurd door de Amerikaanse ambassade in Kabul te lijden heeft onder „misselijk makende” pesterijen en intimidatie van leidinggevenden. In een tien bladzijden tellende brief aan minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton stelt de organisatie dat de situatie heeft geleid tot verval van normen en waarden, alsmede tot degradatie van leiderschap. Daardoor is de veiligheid van het ambassadepersoneel in gevaar. In de ambassade werken bijna duizend Amerikaanse diplomaten, stafmedewerkers en Afghaanse burgers.

Clinton wordt aanbevolen een onderzoek te starten naar het contract met de firma ArmorGroup North America.

Bijna tweederde van het veiligheidspersoneel bestaat uit gurkha’s uit Nepal en Noord-India, die gebrekkig Engels spreken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer