Verpletterend verlies SPD in Hessen en Nedersaksen
De SPD van bondskanselier Gerhard Schröder heeft zware nederlagen geleden bij de verkiezingen die zondag zijn gehouden in de Duitse deelstaten Nedersaksen en Hessen.
In Nedersaksen, de thuisbasis van Schröder, heeft de conservatieve Christen-Democratische Unie (CDU) volgens prognoses van de televisiezender ZDF ruim 48 procent van de stemmen gekregen, vergeleken met 35,9 procent bij de vorige verkiezingen. De sociaal-democratische SPD zou slechts 33 procent halen, een duik van ruim 14 procentpunten, het grootste naoorlogse verlies voor de SPD. Met deze uitslag kan een coalitie van de CDU met de liberale FDP een einde maken aan dertien jaar SPD-bewind in Nedersaksen.
In Hessen kregen de christen-democraten volgens de voorlopige einduitslag 48,8 procent van de stemmen, tegen 43,4 procent in 1999. De SPD bleef steken op 29,1 procent, een verlies van ruim 10 procentpunten. Deze uitslag betekent dat de CDU het zich kan veroorloven haar coalitiepartner FDP te laten vallen en Hessen alleen kan gaan regeren.
Schröder, die voor hij bondskanselier werd acht jaar premier van Nedersaksen was, probeerde in de campagnes voor de deelstaatverkiezingen de gunst van de kiezers te winnen door zijn verzet tegen militair ingrijpen in Irak breed uit te meten. In september gaven de kiezers Schröder bij de landelijke verkiezingen een krap mandaat om verder te regeren. CSU-leider Edmund Stoiber, die het in september namens CDU/CSU tegen Schröder moest afleggen, zei in de krant Welt am Sonntag dat Schröder met zijn antioorlogsretoriek het internationale vertrouwen in Duitsland had ondermijnd.
Het verlies van de SPD in de twee deelstaten stelt de rechtervleugel van de partij in staat de regering van Schröder, waarvan ook de Groenen van Joschka Fischer deel uitmaken, meer onder druk te zetten om bijvoorbeeld de uitkeringen te verlagen en de arbeidsmarkt te dereguleren.
In de Bondsraad, de Duitse Eerste Kamer, had de CDU/CSU-combinatie al een absolute meerderheid, die nu groeit tot 41 van de 69 zetels. In de Bondsdag, de Duitse Tweede Kamer, hebben SPD en de Groenen nog een krappe meerderheid.
Met deze uitslag wordt ook een eventuele tweede ambtstermijn van president Johannes Rau twijfelachtig. De CDU/CSU en FDP hebben samen een absolute meerderheid in de bondsvergadering, die voor de verkiezing van de president, in mei 2004, bijeenkomt. De vergadering bestaat uit alle bondsdagafgevaardigden en evenveel afgevaardigden van de deelstaatparlementen. Nog voor de deelstaatverkiezingen van zondag had de CDU/CSU al gezegd de kandidaat te willen leveren voor het presidentschap, bij voorkeur een vrouw.
De liberale FDP overweegt intussen om op basis van de verkiezingsuitslag een motie van wantrouwen tegen bondskanselier Schröder in te dienen. FDP-fractieleider Wolfgang Gerhardt noemde de uitslag een duidelijk signaal voor een koersverandering van de regering. „Anders zal het voor Schröder moeilijk worden om bondskanselier te blijven.” De FDP wil constructief samenwerken met de regering, maar enkel „als de SPD-fractie niet langer door stijfkoppen beheerst wordt”, aldus Gerhardt.
De SPD had al voor zondag gezegd dat de uitslag van de verkiezingen in Nedersaksen en Hessen geen gevolgen zou hebben voor de landelijke regering. „De regering Schröder-Fischer blijft”, zei SPD-voorzitter Olaf Scholz tegen de Berliner Zeitung.