Congres VS moet ook zichzelf harde vragen stellen
De catastrofe met het ruimteveer Columbia zal uitgebreid onderzocht worden. In de eerste plaats door de ruimtevaartorganisatie NASA zelf en door een onafhankelijk team dat de NASA hiervoor heeft gevraagd. Verder zal het nieuwe ministerie van Binnenlandse Veiligheid onderzoeken of de ramp op enigerlei wijze met terrorisme te maken heeft.
Verder zullen de twee kamers van het Congres -het Huis van Afgevaardigden en de Senaat- zich over de affaire buigen, evenals toen zeventien jaar geleden de Challenger kort na de start explodeerde. Het Congres zal onder meer de belangrijke vraag moeten beantwoorden of er de laatste jaren niet te veel gekort is op de NASA-begroting, waardoor essentiële programma’s werden verwaarloosd of zelfs geheel geschrapt.
”Safety first” is het motto van de NASA, maar de laatste jaren leek dat gewijzigd in ”cijfers first”, aldus Richard Blomberg, voorzitter van het Aerospace Safety Advisory Panel, een commissie die het Congres (parlement) adviseert over veiligheidsaspecten van het Amerikaanse ruimtevaartprogramma. Een programma dat al jaren onder druk staat om te bezuinigen, van de kant van de regering zowel als van het Congres. Als gevolg daarvan heeft de NASA belangrijke taken uitbesteed aan het particuliere bedrijfsleven.
Blomberg: „Weinig mensen weten dat de shuttle-(ruimteveer)programma’s zijn uitbesteed aan de United Space Alliance, een particulier bedrijf dat wordt beheerd door Boeing en Lockheed Martin. United Space incasseert momenteel ongeveer eenderde van het NASA-budget van 15 miljard dollar (13,9 miljard euro). Ik zeg niet dat dat onvermijdelijk tot catastrofes moet leiden, maar feit is dat commerciële bedrijven meer oog hebben voor commerciële overwegingen en dat in het kader van die optiek de veiligheid van het shuttle-programma mogelijk tekort is gekomen.”
Blomberg waarschuwde het parlement vorig jaar april in een uitvoerig rapport van de commissie voor de risico’s die deze ontwikkeling met zich kan meebrengen. Tijdens een hoorzitting zei hij toen: „Ik ben in de afgelopen vijftien jaar nooit zo bezorgd geweest over de veiligheid van onze bemande ruimtevaartprogramma’s als op dit moment.”
NASA-vertegenwoordiger Fred Gregory verzekerde de parlementsleden in dezelfde hoorzitting echter dat ”safety first” het leidende motto bleef voor de ruimtevaartorganisatie en dat de problematiek zoals die in Blombergs rapport werd beschreven, bij benadering niet zo ernstig was als werd afgeschilderd.
Het General Accounting Office (GAO, onafhankelijke rekenkamer van het Congres) waarschuwde enkele dagen voor de ramp met de Columbia nog. In een rapport noemde het GAO vorige week de NASA-controles van commercieel uitgevoerde programma’s „zwak” en kritiseerde de rekenkamer de ruimtevaartorganisatie omdat die „te weinig prioriteit legt bij het functioneren van bepaalde essentiële producten en bij de eindresultaten in het algemeen.”
Sommige deskundigen vragen zich af of het veel had geholpen als de NASA zich deze kritiek had aangetrokken. „De Columbia en de drie andere shuttle’s werden in de jaren zeventig ontworpen en zijn dus allesbehalve modern. Officieel zijn zij goed voor 100 vluchten, maar dat is maar theorie. De Columbia gaf het op tijdens de 28e vlucht van het toestel, dat 22 jaar oud was. Een leeftijd waarop veel luchtvaartmaatschappijen hun vliegtuigen afdanken”, aldus Loren Thompson, defensieanalist van het Lexington Research Instituut.
José García -voormalig plaatsvervangend technisch directeur van de NASA- is bedroefd maar niet verbaasd over de ramp met de Columbia. „Iedereen wist dat zoiets vandaag of morgen zou gebeuren. President Clinton begon al met te schrappen in de NASA-begroting, met als gevolg dat het veiligheidsbeleid in de jaren negentig werd „versoepeld” oftewel -zoals ik dat noem- werd verwaarloosd”, zo vertelt García. Hij maakte zijn kritiek en zorgen openbaar via pers en media en wist zelfs een ontmoeting te arrangeren met president Clinton. „Die luisterde belangstellend, maar daar is het bij gebleven”, aldus een verbitterde García.
Harde kritiek dus zowel op de zuinige politici als op de NASA zelf. NASA-topman Sean O’Keefe krijgt er een harde dobber aan om die kritiek te pareren en om zowel de ruimtevaartorganisatie als Amerika opnieuw te inspireren en een weg naar de toekomst te wijzen. O’Keefe werd vorig jaar januari benoemd tot nieuwe NASA-chef, met als belangrijkste opgave om een eind te maken aan de kostenoverschrijdingen van de organisatie. Sean O’Keefe is geen ruimtevaartdeskundige en geen technicus, hij is een veredelde boekhouder.
O’Keefe was nummer twee in het begrotingsbureau van het Witte Huis en werkte in verschillende overheidsorganisaties als financieel manager. Defensieanalist Thompson: „Hij werd naar de NASA gestuurd met de uitdrukkelijke opdracht om de financiën te saneren. Hoe moet het verder met Amerika’s bemande ruimtevaart? O’Keefe heeft er geen idee van. Moeten de shuttles worden afgedankt en door nieuwe ruimteveren worden vervangen? Wat is de toekomst van het internationale ruimtestation, waarin wij zo’n belangrijke rol spelen? Verwacht van O’Keefe geen visionaire antwoorden, want hij heeft eigenlijk geen idee van wat ruimtevaart is en hij zal zeker niet in staat zijn anderen te inspireren met een verrassende toekomstvisie.”
Weet het Congres de antwoorden? Senator Kay Hutchinson uit Texas, lid van de senaatscommissie die het ruimtevaartbeleid van Washington volgt: „Wij zullen deze catastrofe grondig onderzoeken, maar ik erken dat wij -parlementariërs- ook onszelf harde vragen zullen moeten stellen over de zuinigheid die wij de NASA de afgelopen jaren opgelegd hebben. Ik verwacht dat we opnieuw de discussie krijgen over het nut van de bemande ruimtevaart, zoals dat het geval was na het ongeluk met de Challenger. Dat is begrijpelijk, maar wij moeten ook wijzen op de voordelen die de ruimtevaart ons gebracht heeft. Ongeëvenaarde mogelijkheden bijvoorbeeld om onszelf te helpen verdedigen tegen vijanden, via informatie die wordt ingewonnen met behulp van spionagesatellieten. En nog ongekende mogelijkheden die zich in de toekomst zullen voordoen. Ik ben ervan overtuigd dat we de bemande ruimtevaart zullen voortzetten als we de schok van dit drama verwerkt hebben. De dood van de zeven astronauten is tragisch, maar kan niet het einde betekenen van een van Amerika’s belangrijkste technologische ondernemingen.”