Oude bondgenoten houden VS vast in Iraaks moeras
De Amerikaanse regering is bezig om de laatste hand te leggen aan de details over de definitieve terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Irak. Het Pentagon spreekt geruststellende woorden over de Iraakse veiligheidssituatie en het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken spreekt voortdurend zijn vertrouwen uit in het ontluikende Iraakse democratische proces. Een nadere beschouwing echter van de werkelijkheid in het Irak van 2009 laat een minder rooskleurig beeld zien.
Het is het beeld van een Amerikaanse politiek waarin sinds 2003 prioriteiten veranderden. Ze waren het gevolg van veranderende omstandigheden in Irak zelf. Maar ze verergerden intussen wel de instabiliteit in Irak en brachten de VS in aanvaring met twee belangrijke bondgenoten in de regio: Turkije en Saudi-Arabië.De Amerikaanse aanwezigheid in Irak diende drie doelen. Ze vormde een waarborg voor de territoriale samenhang van het land en moest voorkomen dat Irak de weg van Joegoslavië zou gaan en in drie staten uiteen zou vallen. De Amerikaanse aanwezigheid was tevens bedoeld om druk uit te oefenen op de Iraakse facties om gezamenlijk een evenwichtige federale regering te vormen waarin de belangen van alle partijen gewaarborgd werden. Het derde doel bestond uit het bestrijden van de gewapende milities en van al-Qaida.
Die laatste taak is sinds 1 juli overgenomen door het Iraakse leger. Er bestaan echter ernstige twijfels over de vraag of dit leger is opgewassen tegen zijn taak. De wankele veiligheidssituatie vereist dat het Iraakse leger versterkt wordt. Dit roept echter vragen op over de toekomst van dit leger. Zal het een waarborg van de democratie in Irak blijven?
De positie van de centrale regering in Bagdad is nauw verbonden met haar economische armslag. De schatkist wordt voor meer dan 90 procent gevuld met de inkomsten uit de olie-export. Die olie bevindt zich echter in het Koerdische noorden en in het sjiitische zuiden.
De strijd om de olie in het noorden is die tussen Koerden en Arabieren. De strijd in het zuiden loopt langs soennitisch-sjiitische lijn. Voor de Iraakse soennieten is olie niet slechts een politieke kwestie. Hun plek in het nieuwe Irak is erdoor in het geding. Worden ze een gemarginaliseerde minderheid of een gelijkwaardige partij in een federaal Irak?
De oliekwestie, die nog steeds niet is opgelost door de Iraakse politiek, leidt intussen tot interventies van buiten. Van Turkije bijvoorbeeld, omdat dit land een welvarend en economisch sterk Koerdistan vreest dat zich uiteindelijk zal onttrekken aan de controle van Bagdad. Het Koerdisch nationalisme kan zich ontwikkelen tot een gevaar voor de nationale veiligheid van Turkije.
Deze kwestie kan de VS in een lastig parket brengen. De Koerden vormen sinds 2003 hun trouwste bondgenoten en Amerikaanse bedrijven hebben oliecontracten gesloten met de regering van Koerdistan. Turkije is echter ook een belangrijke bondgenoot van de Amerikanen die ze niet willen verliezen.
De olie in de zuidelijke provincies vormt een ander probleem. Washington had in 2003, na de verdrijving van het soennitische Ba’athregime van Saddam Hoessein zijn troeven gezet op de sjiieten. De verdrijving van dit bewind opende echter de weg voor een steeds verdergaande Iraanse hegemonie. Niet alleen in Irak maar in de gehele regio. De VS proberen nu de positie van de Iraakse soennieten te versterken omdat ze een door sjiieten gedomineerde regering in Bagdad wantrouwen. Anno 2009 doet zich de paradoxale situatie voor dat de soennieten, die na 2003 de felste gevechten leverden met het Amerikaanse leger, niet willen dat Amerika uit Irak vertrekt. Ze zien in de Amerikaanse aanwezigheid een waarborg voor hun positie in Irak. De bloedige golf van aanslagen die Irak sinds april teistert, was vooral gericht tegen sjiitische doelen. Velen in en buiten Irak zien hier de hand in van de soennieten, om zo door een verslechterende veiligheidssituatie de Amerikanen te dwingen om te blijven.
Volgens vele sjiitische politici in Irak worden de soennieten hierin gesteund door Saudi-Arabië. Dit land wordt er steeds openlijker van beschuldigd het terrorisme in Irak financieel te ondersteunen. Bijna de helft van alle zelfmoordenaars in Irak bezat de Saudische nationaliteit. Het is duidelijk dat Saudi-Arabië de Iraanse invloed in Irak vreest. Maar ook hier speelt de oliefactor een rol. Saudi-Arabië is thans de grootste olieproducent. Irak staat op de derde plaats als het gaat om ’s werelds grootste oliereserves. Veel velden in Irak worden echter niet geëxploiteerd als gevolg van decennia van oorlogen en sancties. Saudi-Arabië ziet in de exploitatie van deze Iraakse olievelden een potentiële bedreiging van zijn eigen positie.
Het zijn dus vooral deze twee bondgenoten, Turkije en Saudi-Arabië, die Amerika het Iraakse moeras intrekken.