Buitenland

In Israël leidt de middenweg naar de vrede

Het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen zit weer muurvast. De Israëlische regering wil onderhandelingen hervatten, maar de Palestijnen vinden dat Israël eerst aan een aantal voorwaarden moet voldoen. De Amerikaanse president Barack Obama zal mogelijk in september een nieuw vredesinitiatief lanceren. Vredeskansen in het Midden-Oosten blijven namelijk bestaan, mits de juiste koers wordt gevolgd, zeggen twee Amerikaanse analisten.

Alfred Muller
21 August 2009 20:28Gewijzigd op 14 November 2020 08:30
De Israëlische premier Netanyahu (r.) ontmoet de Amerikaanse speciale gezant voor het Midden-Oosten, Mitchell, juli 2009. De VS moeten geen tijd verdoen met Hamas, stellen Ross en Makovsky in een pas verschenen boek. - Foto EPA
De Israëlische premier Netanyahu (r.) ontmoet de Amerikaanse speciale gezant voor het Midden-Oosten, Mitchell, juli 2009. De VS moeten geen tijd verdoen met Hamas, stellen Ross en Makovsky in een pas verschenen boek. - Foto EPA

Er bestaan mogelijkheden om vrede te stichten, stellen diplomaat Dennis Ross en Midden-Oostenspecialist David Makovsky. Ross was de belangrijkste Amerikaanse afgezant bij de vredesbesprekingen onder de presidenten George H. W. Bush (1989-1993) en Bill Clinton (1993-2001). Hij schreef samen met David Makovsky van het Washington Instituut voor Nabije Oostenpolitiek een boek over de vredesonderhandelingen. Ze analyseren daarin uitgebreid de fouten die in het verleden zijn gemaakt en de kansen die de Israëliërs en de Palestijnen vandaag met Amerikaanse hulp hebben.Dat onderhandelingen stilliggen is sinds de vredesconferentie in Madrid achttien jaar geleden meerdere malen gebeurd. Maar ze zijn altijd weer hervat. Mogelijk lukt het Obama nu het gestrande schip vlot te trekken.

De auteurs beseffen dat de taak van Washington niet eenvoudig is. Zowel aan Israëlische als aan Palestijnse zijde leeft er wantrouwen over de motieven van de VS. Arabieren geloven dat de Israëlische lobby in Washington een enorme invloed uitoefent. Israëliërs denken dat de VS het de Arabieren naar de zin willen maken vanwege de oliebelangen. Zeker na de speech van president Obama in Caïro op 4 juni is deze bewering veel te horen.

Het grootste obstakel is ongeloof bij de bevolking. Het publiek aan beide kanten is het vertrouwen in de andere partij kwijt. Bij de Israëliërs groeide het pessimisme omdat terugtrekking uit de Palestijnse gebieden en Libanon niet tot rust en vrede, maar tot toename van terreur en beschietingen leidde. De Palestijnen hoopten dat de Osloakkoorden zouden leiden tot het einde van de Israëlische aanwezigheid in hun woongebied. Maar de lasten die ‘de bezetting’ met zich meebracht, gingen juist zwaarder wegen. De Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever zijn drastisch uitgebreid. „Het gevoel te zijn verraden is aan de Palestijnse zijde even groot als aan de Israëlische kant”, concluderen Ross en Makovsky.

Ondanks de hindernissen werd de kloof bij vorige onderhandelingen al verkleind. Over kwesties zoals milieu en gezondheidszorg en mogelijk ook over de nederzettingenblokken zijn de verschillen niet groot meer. Israël wenst deze dorpen te annexeren in het kader van een overeengekomen landruil. Maar de partijen liggen nog ver uit elkaar wat betreft veiligheidsmaatregelen die na een Israëlische terugtrekking genomen moeten worden, het recht van terugkeer van Palestijnse vluchtelingen en de status van de stad Jeruzalem.

Neocons

De auteurs gaan in hun boek ook in op de fouten die eerdere politici hebben gemaakt. Ze bespreken twee denkscholen: die van de neoconservatieven (neocons) en de realisten. De tot de Republikeinen behorende neocons geloven dat Amerikaanse bemoeienis met het conflict verspilde energie is, omdat de Arabieren Israël niet aanvaarden. Witte Huispersvoorlichter Arie Fleischer dacht zelfs dat werken aan een oplossing voor het conflict geweld voortbracht.

Neocons geloven dat de belangrijkste Palestijnse partij, Fatah, nog steeds het plan heeft om Israël stukje voor stukje te laten verdwijnen. Maar als dat zo was, dan had PLO-leider Yasser Arafat het vredesplan van Bill Clinton van januari 2001 aangenomen. Dat plan beoogde een Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook.

De manier van denken bij de neocons brengt cynisme met zich mee. Als neocons over het vredesproces praten, zeggen ze soms „het zogenaamde vredesproces” of ze zetten het woord tussen aanhalingstekens. Het gevolg is dat de Amerikanen hun handen ervan aftrekken.

Alles op zijn beloop laten is namelijk gevaarlijk. Amerikaanse onverschilligheid creëert boosheid in de Arabische straten. Bovendien is stilstand slecht voor Israël: dat land dreigt zijn karakter als Joodse staat te verliezen en langzaam maar zeker te veranderen in een staat voor twee volken, het Joodse en Palestijnse.

Realisten

De zich in de Democratische Partij bevindende realisten slaan in tegenovergestelde richting door, vinden Ross en Makovsky. Veel Democraten geloven dat vooral Israël de schuld heeft van het conflict. Het gevolg is dat Israël concessies moet doen, zonder dat de Arabische landen daar iets bijzonders tegenover hoeven te stellen. Op deze manier wordt de Arabische overtuiging versterkt dat de sores in het Midden-Oosten allemaal op het conto van Israël geschreven kunnen worden. Israël loopt zo het risico zoiets concreet als land op te geven voor een vage belofte over vrede in de verre toekomst.

Maar van de Arabische landen mag bijvoorbeeld worden verwacht dat hun houding tegenover Israël verandert. Een dag voordat de Arabische Liga in maart 2002 in Beiroet het Saudivredesplan lanceerde, explodeerde er op seideravond een zware bom in het Park Hotel in Netanya. De liga veroordeelde het bloedbad niet. Momenteel zouden Arabische landen in ruil voor bevriezing van Joodse nederzettingen Israël het recht kunnen geven het luchtruim te gebruiken voor passagiersvliegtuigen.

Realisten denken ook dat het Israëlisch-Palestijnse conflict de kern is van het probleem. Als dit conflict wordt opgelost, zullen ook andere conflicten in het Midden-Oosten verdwijnen. De auteurs achten in dit verband dat de realisten zeer onrealistisch en spreken over „de moeder van alle mythes.” Ze doen hun best dit idee te weerleggen, dat ook in Europa veel voorkomt.

Tot de realistische school behoren bijvoorbeeld de Amerikanen John Maersheimer en Stephen Walt. Zij schreven in hun omstreden boek over de vermeende rol van de Israëllobby in Washington dat de belangen van de VS in de Arabische landen liggen. De band tussen Israël en de VS zou goede relaties met de Arabische wereld in de weg staan.

De Amerikaanse buitenlandse politiek is echter niet alleen gebaseerd op (verschillende) belangen. Ook de gemeenschappelijke overtuigingen spelen een rol. Daartoe behoort de overtuiging dat het land Israël het beloofde land is voor de Joden, dat de Joden het recht hebben op een veilig thuisland en dat Israël als democratisch land ondersteuning verdient.

Goede betrekkingen met Israël hoeven geen belemmering te zijn voor goede relaties met Arabische landen. Het bondgenootschap werkt ook als afschrikmiddel. De vermoorde Egyptische president Anwar Sadat zag de Amerikaans-Israëlische relatie als een reden om vrede te sluiten. Hij zei dat hij tegen Israël kon strijden, maar niet tegen Amerika.

Als Amerika Israël laat vallen, heeft dat een negatieve invloed op de geloofwaardigheid van de VS. Andere landen kunnen er niet meer zeker van zijn dat de Amerikaanse steun blijft, als belangen veranderen. Iran zal het isolement van Israël bovendien als een verzwakking van de Amerikaanse macht in het Midden-Oosten beschouwen. Israël loslaten is winst voor de antiwesterse, extremistische krachten in het Midden-Oosten.

Radicale groepen

Gedreven door de leus: „Je maakt vrede met je vijanden”, zoeken realisten contact met radicaalislamitische groepen zoals Hamas en Hezbollah. De nationale veiligheidsadviseur van Jimmy Carter, Zbigniew Brzezinski (1977-1981), meende dat achter elke terreurdaad een politiek motief steekt. Amerika moet dus met iedereen praten.

Ross en Makovsky verwerpen het argument dat westerse politici met Hamas en Hezbollah moeten spreken omdat ze nu eenmaal gekozen zijn en veel steun genieten. De Britse oud-premier Tony Blair wees er in 2002 in verband met de verkiezing van Yasser Arafat al op dat Palestijnen kunnen kiezen wat ze willen, maar dat de internationale gemeenschap geen tijd moet verspillen met individuen die niet geïnteresseerd zijn in vrede. De diplomatie met Hamas en Hezbollah is een doodlopende weg.

Realisten onderschatten de ideologische oppositie tegen Israëls bestaan, die wijdverbreid is. Door aan te pappen met de meest radicale groepen in het Midden-Oosten verzwakken ze de positie van de gematigde Arabische leiders, met wie wel vrede te bereiken is.

De juiste houding is volgens Ross en Makovsky betrokkenheid op degenen die vrede willen bereiken. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu en de Palestijnse president Mahmud Abbas hebben een gemeenschappelijk belang, namelijk oplossing van het conflict.

De regering-Obama moet de fouten zien te vermijden die de neocons en de realisten hebben gemaakt. Met groepen zoals Hamas en Hezbollah zal de serieuze diplomaat geen tijd verspillen. Van Israël mogen concessies worden gevraagd, maar deze moeten hun weerklank vinden in concrete stappen van de Arabische kant. Met kundige Amerikaanse hulp en bereidwilligheid aan Israëlische en Arabische kant ontstaan er nieuwe kansen op vrede in het Midden-Oosten. Misschien is het de laatste kans om tot een tweestatenoplossing te komen.

Mede n.a.v. ”Myths, Illusions, and Peace. Finding a New Direction for America in the Middle East”, door Dennis Ross en David Makovsky; uitg. Viking, New York, 2009; ISBN 06 700 20 893; 368 blz.; $ 27,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer