China’s kleine keizers: vaders hoop en wanhoop
Een unieke ontwikkeling deze zomer in China. Na dertig jaar geboortebeperking te hebben opgelegd, voert Sjanghai nu een campagne onder echtparen voor twee kinderen. Controleurs van de burgerlijke stand vliegen niet meer als gieren, maar als ooievaars boven de stad. Tijd voor een evaluatie van het eenkindbeleid, dat vanwege gedwongen abortussen zo veel dood en verderf in Chinese families heeft gezaaid.
De knop moet om want de nood is hoog: het eenkindbeleid heeft tot grootschalige vergrijzing van de bevolking geleid en dat kost meer dan dat het oplevert.Iemand die onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van het eenkindbeleid is dr. Vanessa Fong, docent aan de universiteit van Harvard in de Verenigde Staten. Zij schreef het boek ”Only Hope. Coming of Age under China’s One-Child Policy”, waarin ze vooral kijkt naar de persoonlijke gevolgen van het beleid voor ouders en hun ”singletons”, zoals Fong de ‘enigkindkinderen’ noemt.
Fong deed tussen 1997 en 2002 27 maanden lang veldwerk in de Oost-Chinese havenstad Dalian, door er als onbezoldigd lerares Engels op scholen en in gezinnen thuis bijles te geven. Haar leerlingen –tevens haar onderzoeksobjecten– waren tussen de 13 en de 20 jaar oud, met een gemiddelde leeftijd van 16.
Overigens was Fong niet verbaasd over de nieuwe maatregel van de Sjanghaise autoriteiten, vorige maand. „Vooral in Chinese steden willen echtparen allang geen grote gezinnen meer, en gaat de voorkeur uit naar een of twee kinderen. Dan is het voor de staat gemakkelijker om de teugels ook formeel te laten vieren.”
Zijn de enigkindkinderen in de Chinese stad –waar in tegenstelling tot het platteland het eenkindbeleid veel rigoureuzer is doorgevoerd– werkelijk van die verwende patserige kleine keizertjes? En: hebben hun ouders het opgelegde beleid echt enkel als onderdrukkend ervaren? Volgens Fong zijn de antwoorden op deze vragen genuanceerd, en dat komt omdat de Chinese autoriteiten hun geboortebeperkingsbeleid presenteerden als een fraai geschenk. Het bevel om zich te beperken tot één kind liet zich lezen als een tegoedbon waarmee later luxe en welvaart waren aan te schaffen.
Snelle wederopbouw
De Chinese staat begon na de dood van Mao Zedong in 1976 aan wat Fong noemt „een wetenschappelijk en technocratisch geplande” snelle wederopbouw van de economie en daar paste geen ongecontroleerde bevolkingsgroei bij. Maar hoe verkoop je zoiets aan je onderdanen? Door het hebben van slechts één kind te presenteren als het ultieme voorbeeld van een moderne, hoogontwikkelde en welvarende samenleving.
Chinese echtparen kregen te horen dat dit beleid de manier was om in korte tijd een hooggekwalificeerde maatschappij te creëren, naar het voorbeeld van het Westen en Japan. Door in elk stedelijk gezin slechts één kind toe te staan zou in korte tijd een generatie van ambitieuze, hoogopgeleide jongeren opgroeien die op hun beurt China de moderne wereld zou binnenleiden.
Dat was niet tegen dovemansoren gezegd, stelt Fong, want het ideaal van die moderne hoogontwikkelde samenleving werd onder jong en oud populair. De term ”waiguo”, Eerste Wereld, werd algauw gemeengoed om die droomwereld aan te duiden. Het typeert een consumptieve levensstijl, volgens westerse snit.
De realisering van dit ideaal van ”waiguo” had evenwel een hoge prijs. Vanwege de gedwongen abortussen en het leed onder echtparen. Fong wijst op een ander aspect: de ambities van de enigkindkinderen stuitten al snel op de beperkingen van hun nog in de derde wereld levende ouders en samenleving. De kinderen van China’s eenkindbeleid werden voor Chinese begrippen te snel westerse kinderen. Fong wijt dat aan de ongekend snelle en rigoureus doorgevoerde geboortebeperking dat naar voren komt in de statistieken. Was in 1970 het Chinese geboortecijfer nog 5,8 per vrouw; in 1980, twee jaar nadat de afgedwongen geboortebeperking was ingevoerd, lag dat al op 2,3.
Verwende krengetjes
Zijn Chinese enigkindkinderen werkelijk verwende krengetjes? Nee, zegt Fong. Ze gedragen zich zoals de staat het wilde hebben: als toekomstige burgers van een moderne samenleving naar westerse snit. „Chinese kinderen zijn zo opgevoed dat ze dezelfde verwachtingen, dezelfde consumptiepatronen en opleidingswensen hebben als jongeren in de eerste wereld (lees: het Westen, AJ)”. Kinderen zijn verpest en verwend vergeleken met hun ouders, niet vergeleken met jongeren in het Westen.
Fong ontdekte in Dalian dat tieners ook zichzelf zagen als voorlopers van het moderne leven dat de staat propageerde, en ze waren ervan overtuigd dat ze het daarom verdienden om in welvaart en luxe te leven – tot grote ergernis van veel ouders. Hadden die bijvoorbeeld relatief lage inkomens, dan zagen ze met lede ogen aan hoe eind jaren 90 de trend onder Chinese jongeren opkwam om elkaar nutteloze maar dure cadeautjes te geven. „Ze gingen Kerst vieren, hun verjaardag houden. Ze gaven elkaar computerspelletjes, cd’s, dvd’s, sieraden en speelgoed.” En: ze eisten merkkleding. De sociale druk van de omgeving was zo groot dat wie als ouder die dure kleding niet kon betalen, zijn toevlucht wel moest nemen tot smoezen. Zoals die moeder die tegen een buurvrouw zei dat haar zoon wel merkkleding had, maar dat ze het hem verbood die te dragen omdat die dan snel vuil zou worden.
Tieners begonnen de luxe ook op te eisen omdat het een positief effect op hun studieresultaten zou hebben. En zodoende maakte Fong het regelmatig mee dat kinderen hun ouders wijsmaakten „dat ze zich niet konden concentreren” als ze geen snacks kregen, geen ruimere kamer hadden, geen verwarming of airconditioning. En steeds meer ouders waren ervan overtuigd dat hun kind gelijk had.
Zoals gezegd, werden ook Chinese ouders gegrepen door het moderniseringsideaal, maar er speelde bij hen nog iets anders mee. De toekomstige elitestatus van hun enige kind bood hun de enige sociale zekerheid in hun leven. En alleen een topfunctie van hun kind zou voldoende inkomen opleveren om de steeds hoger wordende kosten van het leven als oudere te kunnen betalen. Vanwege de ingrijpende economische hervormingen hebben veel Chinese echtparen nauwelijks of helemaal geen pensioen, terwijl uitkeringen uit sociale of ziektekostenverzekeringen te gering zijn om de werkelijke kosten bij ziekte of werkeloosheid te dekken. „Met slechts één kind zijn ouders er zich pijnlijk van bewust dat ze één keer in hun leven de kans hebben om een goede oude dag voor zichzelf te garanderen.”
Bron van stress
Investeren in je kind loont, is de gedachte van ouders. Sommige ouders uit de lagere sociale klasse vertelden Fong dat ze hun kind vaak als eerste lieten eten, om daarna zelf de restjes op te peuzelen. Om de kosten van het dure levensonderhoud van hun kind te kunnen betalen zijn veel arme ouders bereid op hun eigen voedsel, kleren en gezondheidszorg te beknibbelen. „Zorgen over de studieresultaten zijn voor ouders een constante bron van stress”, aldus Fong. Ouders worden door vrienden, familie en docenten ook verantwoordelijk gehouden voor het succes of falen van hun kind. .
Dat enigkindkinderen intussen tegenover hun ouders een geweldige machtspositie hebben, zal duidelijk zijn. Alle liefde, zorg en hoop van de ouders richt zich op hun enige kind.
Fong erkent dat onaangepast gedrag in de samenleving, zoals weinig willen delen met anderen en onverdraagzaamheid jegens hen, wel degelijk deze jongeren kenmerkt. Maar er is ook een andere kant. Het pampergedrag van hun ouders maakt deze kinderen tegelijk emotioneel erg kwetsbaar. Fong merkte dat zelfs 18-jarige jongens bij de minste tegenslag in huilen uitbarsten. „Ouders verwachten dat hun kind de beste is en bij iedere mislukking lijkt zijn wereld in te storten.”
De zorgplicht die ze hebben voor hun ouders is ook de belangrijkste drijfveer van enigkindkinderen om hard te studeren. Dat dit geen garantie voor succes is, ondervonden steeds meer jongeren: ze zijn weliswaar hoogopgeleid, maar kunnen niet de goedbetaalde baan krijgen die nodig is om hun ouders te verzorgen. Dat komt door de ongekende concurrentie op de arbeidsmarkt tussen hoogopgeleide jongeren en door het ellebogenwerk tussen ouders om hun kind op de beste opleidingen te krijgen.
De grote verantwoordelijkheid die kind en ouders jegens elkaar hebben, wordt door beide partijen ervaren als loodzwaar. Veel ouders en kinderen vertrouwden Fong toe dat ze maar wat jaloers waren op gezinnen in het Westen, waar sociale voorzieningen de wederzijdse zorgplicht dragelijker maken.
„Ze is vies en ze stinkt”
„Ook al waren ze dan arme fabrieksarbeiders, de ouders van Pan Na spaarden kosten noch moeite om het hun dochter naar de zin te maken. „Ze heeft een eigen kamer nodig”, zei haar vader op een avond tegen me. „Dan kan ze ieder minuut aan haar studie besteden”. (…) Terwijl ik op een zaterdag op haar kamer zat om haar les te geven, kwamen Pan Na’s moeder en oma binnen. Oma liep naar het bed en strekte zich erop uit. Ze kon het lawaai van de tv beneden niet meer verdragen. „Wat doe je nu”, schreeuwde Pan Na naar haar moeder. „Laat haar niet op mijn bed liggen. Ze is vies en ze stinkt!” „Hoe kun je dat nu zeggen?” reageerde oma, „ik ben toch je oma?” „Ondankbaar nest”, riep Pan Na’s moeder. „Ben je soms vergeten dat oma op je paste toen je een peuter was?”
Fragment uit ”Only Hope. Coming of Age under China’s One-Child Policy” van Vanessa Fong.
„Ik zal jou slaan als je oud bent”
„De vader van Sun Jian zat naast hem terwijl ik hem Engelse les gaf. De jongen lette niet op, maar iedere keer dat hij zijn hoofd afwendde, duwde zijn vader hem weer boven het lesboek. „Hoe kun je zo ondankbaar zijn tegen je ouders, die zo veel voor je hebben gedaan? riep zijn moeder vanuit de keuken. (…) „Ik zal je ervan langs geven zolang je niet studeert”, zei zijn vader en prompt gaf hij Sun een klap in zijn gezicht. „Sla me maar, en ik zal jou slaan als je oud bent”, reageerde Sun, terwijl de tranen over zijn wangen liepen. (…) ’s Avonds kwam Sun aan tafel om te eten, maar zijn moeder weigerde voor hem op te scheppen. „Als je wilt eten, schep je zelf maar op. Als ik het voor je doe, voeg ik er vergif aan toe.” „Dat durf je niet”, reageerde Sun, „ik ben je enige kind en je bent te oud om een tweede te krijgen.”
Fragment uit ”Only Hope. Coming of Age under China’s One-Child Policy” van Vanessa Fong.