Transformatie van een dorp
Twee kleine zusjes leken er het ergst aan toe, acht jaar geleden. De meisjes leunden tegen het huis als slappe poppen. Het gezicht van Haqiqa –5 jaar– was aangetast door Leischmaniasis, een ziekte die verspreid wordt door zandvlooien en diepe kraters in de huid vreet. Zira Gul –2 jaar– zag er beter uit maar was er slechter aan toe. Ze had bloederige diarree en was uitgedroogd, maar een arts of kliniek was minstens enkele dagen reizen over de bergen per ezel of paard.
Hun moeder Acha Jan was wanhopig. Vier maanden eerder was haar echtgenoot vertrokken op zoek naar werk en eten: „Sindsdien wachten wij of hij wat op zal sturen. We kunnen alleen maar wachten. Wij zijn niet dood. Wij zijn niet levend”, zei ze. Een oplossing was er niet, behalve een paar zakjes overgebleven ORS, Oral Rehydration Salts tegen uitdroging, en een op de gok berekende kinderdosis van een antibioticum voor zware darminfecties.Shikhan, het dorp van Haqiqa en Zira Gul is een doorsnee dorp, gelegen in Badakhshan, de noordelijke provincie die grenst aan Tadzjikistan, China en Pakistan. We waren er in de zomer van 2001, net voor de aanslagen van 11 september. In 2009, in de aanloop naar de presidentsverkiezingen, reizen we opnieuw naar Shikhan omdat we wilden weten hoe het Acha Jan, haar dochters en de andere dorpelingen in de tussentijd is vergaan.
Sinds 2001 gingen veel Afghanen naar Kabul, aangetrokken door werk, hoger onderwijs en de belofte van hulp en wederopbouw, maar de meesten wonen nog altijd in dorpen. Zoals de bewoners van Shikhan, zo leven in essentie de meeste Afghanen. Of ze nu in Farah en Badghis in het westen wonen, in Ghor of de Hazarajat in Centraal-Afghanistan, Nooristan in het oosten of Kandahar en Uruzgan in het zuiden.
De zusjes overleefden de hongerzomer. In 2009 huppelen ze mee met een sliert dorpskinderen die nieuwsgierig de buitenlanders komen bekijken. Op het erf van het ouderlijk huis van Haqiqa en Zira Gul beantwoordt hun moeder Acha Jan de vragen met kleine stem terwijl ze verscholen blijft achter een muur. Ze durft niet openlijk te praten met bezoekers van buiten het dorp en haar man is niet thuis.
Ja, haar meisjes doen het goed, ze zitten in de derde en zesde groep, maar moeders moeten altijd lijden, zegt Acha Jan. Twee jongetjes haalden het niet. Hamidullah stierf toen hij vijf was. Zakir Khan werd maar een jaar oud. Er zijn nog twee andere kinderen; Majnoun, een meisje van vier en Abdul Moqim, bijna een jaar oud. Ook die twee verkeren nog in een kritieke fase van hun leven, want ondanks alle ambitieuze plannen blijft de kindersterfte in Afghanistan schrikbarend hoog.
Het dorp, verdeeld in Beneden- en Boven-Shikhan, telt zo’n 350 huishoudens. Bijna alle bewoners zijn kleine boeren met bewerkelijke lapjes grond, afhankelijk van regen. De meesten hebben geiten en schapen en een koe voor melk en andere zuivel. De armsten hebben nauwelijks grond en werken als dagarbeiders voor rijkere boeren die soms ook knechten op het land laten wonen en werken in ruil voor een deel van de oogst.
Baken
Als het schemert, valt een lichtpunt twee berghellingen verderop op. Het is de lamp die 24 uur per dag brandt boven in de zendmast van AWCC, Afghan Wireless Telecom in de districtshoofdstad Shahr-e-Bozorg. De lamp lijkt een baken, een belofte van vooruitgang. Zó dichtbij is de moderne wereld gekomen.
Maar in Shikhan is het donker. Er is geen lamp. Er is geen stroom. Het is nog geen negen uur, maar de bewoners van Shikhan zijn binnen achter vergrendelde deuren. In 2001 was er evenmin elektriciteit. Er was geen stromend water of een weg voor gemotoriseerd verkeer. Er was zelfs geen school en geen functionerende overheid, noch in het dorp, noch in het land. In heel Afghanistan heerste al jarenlang droogte en volgens het Wereld Voedsel Programma (WFP) hadden 5 miljoen Afghanen niet of onvoldoende toegang tot voedsel.
In het district Shahr-e-Bozorg verergerde de geïsoleerde ligging de situatie nog aanmerkelijk. Badakhshan bleef de enige provincie die nimmer werd overheerst door taliban, maar de bewoners van Shikhan en andere dorpen waren ingesloten tussen frontlijnen waar fel gevochten werd en de hoge bergkammen van de Hindukush, de uitlopers van de Himalaya.
De meeste mannen en jongens ontsnapten door die gevaarlijke frontlijn heen, op zoek naar werk en eten in Kabul, Pakistan en Iran. Achtergebleven waren vooral oude mensen, vrouwen en kinderen; die speelden niet, maar waren vies en stil. Alleen de kleintjes waren in het dorp. Oudere kinderen gingen de bergen in op zoek naar eetbare plantenwortels en konden soms dagenlang wegblijven.
Beneden in het dorp lagen op de erven oude mannen op touwbedden in de schaduw te rusten. Zij aten niet meer om hun rantsoen te sparen voor de kinderen, maar hun offer hielp niet altijd. In de zomer van 2001 waren er al zes nieuwe kindergraven op de heuvel.
In Shikhan is dan nog wel geen stroom, toch is hier de afgelopen acht jaar veel verbeterd. Het dorp heeft een transformatie ondergaan. Het National Solidarity Programme (NSP) van het Afghaanse ministerie van Plattelandswederopbouw en -ontwikkeling, vooral bedoeld om de dorpen te ontwikkelen, heeft hier succes gehad.
Het dorp dat op sterven na dood was in 2001, is nu vol leven en bedrijvigheid. Het aantal huizen is minstens verdubbeld. Babygehuil stijgt op uit de huizen van Beneden-Shikhan. Om vier uur ’s ochtends stommelen kuddes geiten en schapen langs naar het marktplein voor de nieuwgebouwde moskee. Kleine winkeltjes stallen hun waren uit: suiker, rijst, bakolie, haarstrikken, dure karamelsnoepjes uit Iran en tientallen andere producten. Een slimme handelaar heeft een zonnepaneeltje op het dak gezet, daar kan iedereen voor een zacht prijsje zijn mobiele telefoon opladen.
De mannen leiden ezels geladen met pre-industriële landbouwwerktuigen naar de akkers. De vrouwen vullen jerrycans met helder water dat met nieuwe leidingen vanuit de bron naar het dorp is gebracht. Nog even spelen de kinderen op de erven en de daken voordat ze naar de madrassa hollen voor het ochtenduurtje koranles bij de moellah. In het halfdonker achter de luiken wiegen de kinderen mee op zangerige gebeden. Een voor een komen ze bidden bij de moellah. Die neuriet zachtjes mee. In feite fungeert hij als kinderoppas terwijl de moeders van de kinderen de was doen en die te drogen leggen op de struiken langs hun erf.
Het natuurgeweld heeft de blijvende kwetsbaarheid van dit gebied getoond. Zware regenval en overstromingen hebben schade veroorzaakt aan de huizen, de weg, het drinkwatersysteem en de school. Veel van de wederopbouw is tenietgedaan.
Dubbel rooster
Drie kwartier lopen de berg op barst de school, de grootste aanwinst van Shikhan, wegens populariteit uit zijn voegen. Er komen zo veel kinderen dat de school een dubbel rooster draait om alle kinderen uit Shikhan en de omliggende dorpen les te kunnen geven. ’s Ochtends komen 324 jongens, ’s middags 380 meisjes. Maulana Haqjo (een maulana heeft een religieuze opleiding voltooid, red.) is een jonge, voortvarende man met gezag. Toen een deel van de boeren opiumpapaver ging verbouwen, werden ze door hem geëxcommuniceerd: „Ik liep met een grote boog om hun velden heen en sprak niet meer met hen. Zo wisten ze dat het slecht was wat ze deden”, grinnikt hij. Haqjo geldt niet alleen als religieuze autoriteit, hij is ook hoofd van de school en geeft er les in natuur- en scheikunde en biologie.
Bij de schooljongens is de maulana populair omdat hij achter de school een volleybalnet gespannen heeft. In de pauze speelt Haqjo fanatiek mee met de leerlingen. Als hij even zit uit te blazen vertelt hij dat hij zich zorgen maakt. De school heeft zware averij opgelopen. De buitenmuur is ingestort en Haqjo houdt zijn hart vast want het is gevaarlijk in de klaslokalen. Het dak staat op instorten.
Er kwam een spoedvergadering van de dorpsraad na het vrijdagmiddaggebed om de schade in Shikhan te bespreken. Na de eerste wolkbreuken besloot de raad dat ieder huishouden moest helpen om de stormschade te repareren, maar het was verspilde moeite. Nieuw noodweer volgde. „Al ons werk is vernield”, zegt commandant Sharif. Nu wacht het dorp met herstelwerk tot het regenseizoen voorbij is.
Zelfs de oudste mannen in het dorp kunnen zich zo veel noodweer niet herinneren. Bijna 10 procent van de huizen is ingestort. De watervoorziening in Beneden-Shikhan is totaal vernield. Voor veel boeren is niet alleen de oogst van dit jaar verregend, de hele toplaag van hun akkers is weggespoeld.
De weg waar zes jaar lang aan was gewerkt is grotendeels verdwenen. De brug over de Kokcha heeft het noodweer overleefd, maar vrachtwagens met voorraden voor het hele district kunnen niet verder. Alles moet weer per ezel of paard worden vervoerd. De voedselprijzen werden door de nieuwe weg gehalveerd omdat Shikhan en andere dorpen ook voor vrachtwagens bereikbaar werden.
De gezwollen zijarmen van de Kokcha hebben hele dorpen weggemaaid. Boomgaarden zijn gestold in een metersdikke laag modder. In de bergen is de weg verzakt.
De omvang van de schade komt niet alleen door het weer. De dorpsbewoners klagen dat de weg werd aangelegd aan de kant van de berg die het meest te lijden heeft. Hun advies om een langere en dus duurdere weg aan te leggen aan de beschutte kant, werd genegeerd.
De vooruitgang in het gebied kent niet alleen positieve kanten. Begin deze eeuw werden in het district Shahr-e-Bozorg 9000 families geteld. Nog geen tien jaar later is dat aantal verdubbeld. Meer kinderen overleven nu, een gezin met zes kinderen is gemiddeld. Het gebied raakt overbevolkt en telt tal van conflicten over land en water. Het gebrek aan daadkracht van de Afghaanse overheid is pijnlijk duidelijk.
Het ontbreken van medische voorzieningen is het allergrootste probleem van de dorpen. Er is geen ziekenhuis, geen kliniek, geen consultatiebureau of iets dat ook maar in de verste verte op een EHBO-post lijkt. Wie spoedeisende hulp nodig heeft, heeft nauwelijks kans te overleven.
Op het erf van Jamal hebben de vrouwen van het dorp zich verzameld. Ze huilen hartverscheurend. Jamal werd meegesleurd door het water. Zijn broer Ahmed Shah wist hem te redden maar drie dagen later overleed hij toch. Jamal’s vijf kinderen en zijn vrouw zijn nu overgeleverd aan de liefdadigheid.