Links in EP schuwt optie van oorlog
„De bevolking wil geen oorlog, maar wil ook geen dictator. Dat is de grote uitdaging waarvoor de wereld zich geplaatst ziet”, zo hield EU-buitenlandcoördinator Solana woensdag het Europees Parlement (EP) voor.
Laat de VN-inspecteurs die in Irak op zoek zijn naar verboden wapentuig hun werkzaamheden voortzetten. Daarover heerst op dit moment binnen de volksvertegenwoordiging van de Unie geen verschil van mening. Eerder deze week kwamen de ministers van Buitenlandse Zaken van de lidstaten al met eenzelfde pleidooi. Vervolgens rijst de vraag hoe lang dat uitstel mag duren, en die zorgt voor verdeeldheid.
De fractieleider van de liberalen, Watson, benadrukte in een debat in Brussel dat Blix en zijn team op 14 februari opnieuw rapporteren. Daaraan voegde hij toe: „Als Saddam Hussein dan niet de benodigde gegevens heeft verstrekt, moeten we als internationale gemeenschap handelen.” Zijn collega Baron Crespo van de socialisten noemde daarentegen twee maanden als extra speeltijd en Cohn-Bendit van de groenen denkt zelfs in termen van jaren.
De linkse partijen schuwen voorlopig de ultieme optie, die van een gewapend conflict. Tientallen afgevaardigden uit hun gelederen zetten die opinie kracht bij door aan het begin van de gedachtewisseling met Solana protestborden omhoog te steken met daarop teksten als „No war” (geen oorlog).
Velen van hen merken een preventieve aanval aan als een vorm van ongeoorloofde agressie. Zij wensen, zoals onder meer Van den Berg (PvdA) het verwoordde, maximale druk van de VN op Saddam, maar zij vertellen niet hoe je dat op geloofwaardige wijze kunt doen als je niet dreigt met geweld als uiterste middel.
Europees commissaris voor het Buitenlands Beleid Patten vertolkte wat dat betreft een andere opvatting. Hij merkte op: „Er zijn helaas weinig tekenen die erop wijzen dat Bagdad zal meewerken. Als de inspecteurs concluderen dat het niet lukt om het regime te ontwapenen, moeten we de consequenties daarvan accepteren. Anders worden we vernederd en zal het gezag van de VN in de toekomst nog kleiner zijn.”
De christen-democraten op hun beurt drongen erop aan alle politieke en diplomatieke wegen te bewandelen om een vreedzame regeling tot stand te brengen. Tegelijk hamerden zij er echter op dat handhaving van de internationale veiligheid uiteindelijk voorrang heeft. „Oorlog alleen in laatste instantie, maar we mogen onze ogen niet sluiten voor de feiten”, aldus hun aanvoerder Pöttering.
Belder (ChristenUnie-SGP) spreekt naar zijn zeggen liever van de bevrijding van Irak dan van een oorlog tegen dat land. En voorts haalde hij in zijn bijdrage aan de discussie in het Parlement een Nederlands spreekwoord aan dat niets aan duidelijkheid te wensen overlaat: zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
Brede overeenstemming binnen het EP is er over in ieder geval een centrale rol voor de Veiligheidsraad. „Alles moet zich afspelen binnen het kader van de Verenigde Naties”, beklemtoonde ook Solana. Een eventueel ingrijpen door de inmiddels opgebouwde troepenmacht in de betrokken regio dient volkenrechtelijk gelegitimeerd te worden via een nieuwe resolutie.
Of dat mandaat er komt, hangt voor een belangrijk deel af van de opstelling van Duitsland en Frankrijk, de twee EU-lidstaten die grote reserves koesteren ten aanzien van een mogelijke confrontatie. Frankrijk beschikt als permanent lid van de Veiligheidsraad over een vetorecht. Met name bondskanselier Schröder heeft zich krachtig afgezet tegen de lijn van Washington.
Misschien weten de Amerikanen de critici en de twijfelaars voor hun aanpak te winnen door bewijzen over te leggen over de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak en over banden van Saddam Hussein met het terroristennetwerk al-Qaida. President Bush heeft beloofd dat zijn minister Powell volgende week woensdag op die punten inlichtingen zal verstrekken. Solana verklaarde woensdag blij te zijn met die toezegging. Behalve meer tijd, hebben de inspectieteams namelijk ook meer informatie van de geheime diensten nodig, meent hij.
Hij zei verder „niet overdreven pessimistisch” te zijn over het vermogen van de EU om uiteindelijk een gezamenlijke opstelling te bereiken in „deze zaak van leven en dood.” Hij herinnerde in dit verband aan de gang van zaken in september vorig jaar.
Toen bestond er eveneens angst voor een eenzijdige actie van de VS. „Dankzij druk, mede van de kant van Europa, zijn we er met elkaar in geslaagd die te vermijden. De Verenigde Naties zijn ingeschakeld en gedurende zeven weken is er gezocht naar consensus. Ten slotte werd resolutie 1441 unaniem aanvaard. De EU heeft een belangrijk aandeel geleverd tot dat succes”, memoreerde Solana.
De echte testcase voor de samenwerking in de Unie wacht zodra het Witte Huis besluit dat het geduld met Saddam op is. Op dat cruciale moment moet blijken hoeveel steun er aan onze zijde van de Oceaan bestaat voor een nieuwe Golfoorlog en of de EU-partners één lijn weten te trekken.