Verdachte van moord op Pim Overzier blijft ontkennen
De 58-jarige H. H., verdacht van de moord op Pim Overzier, heeft woensdag de rechtbank in Zutphen in een ruim drie kwartier lang betoog geprobeerd te overtuigen van zijn onschuld.
De officier van justitie eiste op 19 november levenslang voor de moord op de 37-jarige Overzier en het wegmaken van het lijk. De rechtbank besloot de zaak aan te houden om de verdachte en de advocaat nog de kans te geven op een weerwoord.
Die mogelijkheid pakte het tweetal met beiden handen aan. „Ze willen mij laten hangen voor een moord die niet is gepleegd”, oordeelde H. De doodsoorzaak van Overzier werd namelijk nooit achterhaald, de kans bestaat dat hij levend is begraven. „Er vindt een karaktermoord plaats. De man zoals de officier van justitie beschrijft, bestaat alleen in de wensdroom van het openbaar ministerie. Men wil koste wat kost mijn daderschap invullen zonder dat daar bewijs voor is”, ging hij verder.
De advocaat van H. vond dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard moest worden omdat hij „het bewijs bij elkaar had geharkt, verkeerd uit het dossier citeerde en onrechtmatige telefoontaps had laten zetten”.
De 37-jarige Pim Overzier verdween in december 2001 na een blind date. Zijn lijk werd twee maanden later gevonden in de bossen bij Dronten. Volgens justitie heeft H. de Apeldoorner uit jaloezie vermoord en begraven omdat Overzier verliefd was op zijn vriendin. H. zou hem met een valse blind date in de val gelokt hebben.
De rechtbank doet woensdag 12 februari uitspraak.