Tal van ontheemden sinds oorlog Georgië
Een jaar na de oorlog tussen Georgië en Rusland zijn er nog steeds tienduizenden ontheemden die niet naar huis terug kunnen. Dit schrijft mensenrechtenorganisatie Amnesty International in een vrijdag gepresenteerd rapport.
Tijdens de oorlog ontvluchtten naar schatting 130.000 etnische Georgiërs de afvallige regio Zuid-Ossetië. Van hen leven er 30.000 nog steeds in tijdelijke onderkomens elders in Georgië. Die zijn veelal neergezet op afgelegen plaatsen waar geen werk is en waar geen ziekenhuizen en scholen in de nabijheid zijn. De vluchtelingen zijn afhankelijk van humanitaire hulp.Georgiërs die wel naar huis konden terugkeren, kunnen vaak hun akkers en boomgaarden niet meer gebruiken omdat er na de oorlog explosieven zijn blijven liggen. Amnesty wijst er verder op dat mensen die verdacht worden van oorlogsmisdaden tijdens het conflict nog steeds niet zijn berecht. Beide partijen hebben volgens onderzoek van Amnesty niet de nodige maatregelen genomen om burgerslachtoffers te voorkomen.
Een groot aantal Georgiërs nam gisteren deel aan herdenkingsplechtigheden voor de vijfdaagse oorlog met Rusland, die een jaar geleden plaatshad. Zo trokken duizenden studenten in bussen naar Gori, een stad nabij Zuid-Ossetië. Daar deden ze mee aan een protestbijeenkomst.
De oorlog over de regio’s Zuid-Ossetië en Abchazië begon in de nacht van 7 op 8 augustus 2008, toen het Georgische leger beschietingen uitvoerde op de Zuid-Ossetische hoofdstad Tschinvali. Daarop trokken Russische militairen Georgië binnen. Honderden mensen kwamen om het leven. Beide landen beschuldigen elkaar ervan de oorlog te zijn begonnen.
In de aanloop naar de herdenking van de oorlog hebben Rusland en Georgië elkaar van provocaties beschuldigd. Volgens de EU is er nog geen sprake van dat de situatie uit de hand loopt. Na het bereiken van een bestand stuurde de EU vorig jaar 225 waarnemers naar Georgië om toe te zien op de stabiliteit.