Binnenland

Blik op bloedig werk van walvisvaarders

De walvisvaart heeft in de geschiedenis van Harlingen een prominente rol gespeeld, bleek onlangs uit een proefschrift. Voor museum Het Hannemahuis in Harlingen aanleiding om in de nieuwe vleugel een expositie in te richten.

Erik Betten (FD)
1 July 2009 09:43Gewijzigd op 14 November 2020 08:14
HARLINGEN – Conservator Hugo ter Avest van museum Het Hannemahuis in Harlingen bij een aantal harpoenen. Foto Frans Andringa
HARLINGEN – Conservator Hugo ter Avest van museum Het Hannemahuis in Harlingen bij een aantal harpoenen. Foto Frans Andringa

In de winter van 1826 raakte de Harlinger walvisvaarder Klaas Hoekstra verzeild in de verkeerde hoek van de Noordpool. Met zijn gloednieuwe schip werd hij ingesloten door ijsschotsen. Hoekstra en zijn mannen legden te voet de reis naar het vasteland van Groenland af, over de ijsvlakten. Ze leefden enige tijd in Inuitdorpen, waarna ze in het voorjaar op Deense schepen op weg konden naar huis.In 1828 verscheen het dagboek van Hoekstra –dat hij vooral voor de verzekeraars bijhield– in druk voor een groot lezerspubliek. Onlangs verscheen een heruitgave van het boek. „Dat geeft wel aan dat de walvisvaart altijd tot de verbeelding gesproken heeft”, zegt conservator Hugo ter Avest van Het Hannemahuis.

In de expositie die sinds zaterdag te zien is in het Harlinger museum is een hoekje vrijgemaakt voor Hoekstra. Nabestaanden hebben het portret van Hoekstra en zijn vrouw uitgeleend aan het museum, zodat die nu aan weerszijden van een tekening van de ramp van 1826 hangen.

De aandacht van de bezoeker van de expositie wordt echter vooral getrokken door de collectie harpoenen die aan een van de wanden is opgehangen. Het maakt het bloedige werk van de walvisvangers tastbaar. Bovenaan hangt een flensmes, een breed lemmet op het uiteinde van een stok, waarmee de bemanning een gevangen walvis in moten sneed. Ter Avest laat op een van de vele afbeeldingen zien hoe dat ging. „Moet je voorstellen dat je daar stond te snijden in zo’n walvis die aan de zijkant van een schip was gebonden, op die koude ijszee. Wat een werk.”

Een walvis prikkelt de verbeelding, zo veel wordt wel duidelijk uit de collectie van gedenkborden, schilderijen, schoolplaten en modellen die in Het Hannemahuis is uitgestald. Een hoogtepunt is het schilderij van Abraham Storck, gemaakt rond 1690. Het laat de traankokerijen zien, het harpoeneren van de walvis en het ruige poollandschap dat het decor vormde.

Maar ook de bijzondere producten die van de baleinen van de walvis werden gemaakt, wekken verbazing. „Die baleinen waren het plastic van die tijd”, legt Ter Avest uit. „Het materiaal is bekend van het gebruik in korsetten, maar we hebben het bij een paraplu nog altijd over baleinen.” Het spek van de walvis diende als smeer voor machines en het soepel houden van leer. Van de traan, die bij het uitkoken van walvisspek vrijkomt, werden brandstof en zeep gemaakt.

Van Harlingers is bekend dat ze in 1636 al een eigen nederzetting hadden op Deneneylandt, bij Spitsbergen. Voor Harlingen begon de echte bloeitijd van de walvisvangst pas na 1815. De haven zou gaandeweg een marktaandeel van 60 procent verwerven. De Nederlandse walvisvaart liep door tot in de jaren zestig, met het walvisfabrieksschip Willem Barendz II, dat in de wateren rond Antarctica voer. „Daar zijn de Harlingers nooit geweest”, zegt Ter Avest. „Zij hielden zich bij het Noordpoolgebied.” Dat was al gevaarlijk genoeg, zoals het verhaal van Hoekstra bewijst.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer