Milutinovic maandag gehoord
De voormalige Servische president Milan Milutinovic zal volgende week maandag voor het Joegoslavië-tribunaal verschijnen, zo heeft rechter Patrick Robinson dinsdag bekendgemaakt. Milutinovic zal zich verdedigen tegen vijf aanklachten wegens misdaden tegen de menselijkheid tijdens de oorlog in Kosovo.
Milutinovic wordt samen met de voormalige Joegoslavische president Slobodan Milosevic en drie anderen beschuldigd van de „bevelsverantwoordelijkheid” bij de deportatie van 800.000 etnische Albanezen en de moord op honderden anderen door Servische troepen in 1999. Milutinovic ontkent de aantijgingen en beweert dat hij de macht niet had om de gebeurtenissen in Kosovo te beïnvloeden.
Aanklagers hopen dat Milutinovic zich bereid zal verklaren om tegen Milosevic te getuigen. Milutinovic maakte deel uit van Milosevic’ Raad van Defensie in oorlogstijd en woonde bijeenkomsten bij waar beslissingen werden genomen over de troepeninzet en militaire operaties in Kosovo. Zijn medewerking aan het proces zou een verzachtende factor kunnen zijn bij de straftoekenning, zoals bij eerdere rechtszaken van het tribunaal het geval was.
De zestigjarige Milutinovic was van 1997 tot drie weken geleden president van Servië. Sinds de val van de Joegoslavische president Slobodan Milosevic in 2000 had hij geen invloed meer. Hij kon pas worden vervolgd nadat zijn termijn als president was verstreken.
De regering van Servië heeft het Joegoslavië-tribunaal gevraagd Milutinovic in afwachting van het begin van zijn proces vrij te laten omdat hij uit vrije wil naar Den Haag is gekomen en omdat zijn gezondheid te wensen overlaat. De afgelopen paar jaar heeft hij twee hartoperaties ondergaan. Het tribunaal is daar mogelijk toe bereid, maar wil hem eerst medisch laten onderzoeken.
Joegoslavië krijgt minder financiële hulp van de Verenigde Staten als het gezochte oorlogsmisdadigers zoals de voormalige Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic niet uitlevert. Met die boodschap is de Amerikaanse gezant voor oorlogsmisdaden, Pierre-Richard Prosper, dinsdag in Belgrado begonnen aan besprekingen met onder anderen de Servische premier Zoran Djindjic.
Zolang Mladic en andere aangeklaagde oorlogsmisdadigers zich op Joegoslavisch grondgebied schuilhouden, kan Belgrado toetreding tot de Europese Unie, de NAVO en andere internationale organisaties wel vergeten, is verder Prospers boodschap. Afgezien van Mladic zijn de VS vooral gebrand op de arrestatie van majoor Veselin Sljivancanin en kolonel Miroslav Radic, die betrokken waren bij de moord op Kroatische burgers in Vukovar in 1991. Naar verluidt houdt Mladic zich schuil in Joegoslavië met hulp van het Joegoslavische leger.
Djindjic erkende later op de dag voor de Servische televisie dat „onze instituten een beetje harder moeten werken om de verdachten te arresteren.” Hij herhaalde ook dat de regering niet weet waar Mladic zit en wees erop dat het Westen als het informatie over de verblijfplaats van Mladic heeft, het die met Belgrado moet delen.
Zowel in Bosnië als in Canada zijn Serviërs opgepakt die verdacht worden van oorlogsmisdrijven. De politie van Sarajevo arresteerde maandag een voormalig lid van een Bosnisch-Servische paramilitaire eenheid die deelnam aan de oorlog in Bosnië. De Canadese politie arresteerde vorige week donderdag een voormalig reservist van de Servische politie die dienstdeed in de Joegoslavische provincie Kosovo. Het nieuws van de arrestaties werd pas dinsdag gemeld.
De Bosnische Serviër Ratko Gasevic werd aangehouden op beschuldiging van verkrachting en mishandeling van moslims en Kroatische burgers in een voorstad van Sarajevo, Hadzici. Gasevic wordt niet uitgeleverd aan het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag, maar zal terechtstaan in Bosnië, waar de meeste verdachten van oorlogsmisdaden van de tweede categorie worden berecht.
Het Bosnische openbaar ministerie moet voor dit soort processen toestemming vragen van het Joegoslavië-tribunaal. Er is nu toestemming verleend in ongeveer 500 gevallen, maar er zijn nog maar zeventig processen aangespannen.
De Canadese politie arresteerde de 27-jarige Dejan Demirovic buiten zijn woning in Windsor in de staat Ontario. Demirov maakte deel uit van een beruchte Servische politie-eenheid in Kosovo, waar een proces tegen hem loopt op beschuldiging van moord op ten minste zeven etnische Albanezen in de stad Podujeva in maart 1999. Canadese functionarissen konden niet zeggen wanneer hij wellicht wordt uitgeleverd.