Meisje met Urker mutsje
Wie kent Willemijn niet? Het meisje met het mutsje uit Urk. Ze is twaalf jaar en heeft al drie cd’s en twee dvd’s uitgebracht. Véél kinderen hebben in haar hun idool gevonden. Niet alle. Op een middag hoor ik twee kinderen praten over Willemijns nieuwste dvd. „Ik houd niet van haar liedjes, ze zijn oneerbiedig”, zegt de een. De ander beaamt dit en beter gestemd draaien ze de dvd de rug toe. In diezelfde week vraagt een moeder mijn mening. Kunnen we zomaar zingen: ”Er is altijd plaats voor jou?” En: ”Mijn Jezus, ik hou van U”?
Niet lang daarna zit ik tussen oudere vrouwen op hun clubavond. Eén lid is vijftig jaar getrouwd en mag het lied van deze avond opgeven. Dat wordt: ”Tel uw zegeningen”. Een medelid zet het elektronische orgel jammerend in beweging en we zingen luidkeels: „Als op ’s levens zee de stormwind om u loeit. Als ge tevergeefs uw arme hart vermoeit. Tel uw zegeningen, tel ze één voor één, en ge zegt verwonderd: Hij liet nooit alleen.” Ik geniet van de tekst en de ervaring.Op dat moment word ik lijdend voorwerp van Douwe Draaisma’s theorieën. Hij is de schrijver van ”Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt” en ”De heimweefabriek”, boeken die gaan over de geheimen van het geheugen en de ongrijpbaarheid van de herinnering. Draaisma beweert dat elk mens herinneringsdrempels heeft die ervoor zorgen dat op bepaalde momenten herinneringen naar voren komen.
Hier verslaat het lied de inleidende toespraak van de voorzitter. Ik zit op dat moment meteen in de woonkamer van mijn oma in een donkerbruine eiken stoel met gebloemde kussens. In de mahoniekleurige kast naast me bevindt zich de platenspeler. Met handbediening. Mijn oma vond dit soort materiaal de fijnzinnigheid niet waard en gespeend van voorzichtigheid zette ze de naald op de plaat die dan ook meestal krrasssend en naar de juiste toonhoogte zoekend halverwege het eerste couplet inzette. Voordat ik de puberteit bereikte, zongen we samen volmondig mee.
Mijn oma moet in het bezit geweest zijn van zo’n dertig langspeelplaten. De keus was ruim te noemen. Behalve de altijd aanwezige Urker koren met de loeiende stormwinden, bevonden zich daar ook Gert en Hermien en de Surinaamse zangeres Truus Simons. Graag had ik mijn oma nog eens willen vragen hoe ze toch aan die struise zangeres gekomen was. Met een onverwoestbare stem en een prachtig timbre zong ze: ”Als de gouden klokken klinken” en ”Het ruwhouten kruis”.
Maak me ’s nachts wakker en ik zing het voor u: „Als de gouden klokken klinken/ Zal mijn kruis op aarde zinken/ En mijn boot zal varen op de zilv’ren zee/ Wat een glorie zal dat wezen/ Als mijn Heiland onvolprezen/ ’t Zwakke scheepje binnenloodst in ’t land van vree!”
Soms moet je bewust in het verleden kijken. Dan zie je hoe we stuntelen met het muurvast zetten van onze ideeën. Laat Willemijn maar zingen. En we kunnen beter meezingen in plaats van uitselecteren wat niet binnen onze smalle grenzen valt. Want met de maat waarmee wij meten, wordt ons ook de maat genomen.
Selecteren is haast onze tweede natuur geworden. Van mensen, van gewoontes en van gezongen liederen. En we hebben niet door dat we zo de weg kunnen kwijtraken. Die vroeger vaak bezongen werd.
Reageren aan scribent?kwartet@refdag.nl.