Frankrijk en Duitsland herdenken Elysée-verdrag van 1963
Op 22 januari 1963 ondertekenden de Franse president Charles de Gaulle en de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer in Parijs het Elysée-verdrag, dat de toenadering tussen beide historische aartsvijanden bekrachtigde en een basis legde voor nauwere Europese samenwerking.
Die samenwerking op Europees niveau had voor het eerst in 1951 onder Franse impuls vorm gekregen in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Frankrijk en Duitsland waren het erover eens dat die Europese samenwerking, om goed te functioneren en vooruitgang te stimuleren, aangedreven moest worden door een solide Frans-Duitse motor.
Nu, veertig jaar later, vieren beide landen de ondertekening van het vriendschapsverdrag in stijl met feestelijkheden én nieuwe stappen in het toenaderingsproces. Morgen heeft er een uitzonderlijke Frans-Duitse ministerraad plaats in het Palais d’Elysée te Parijs, waar men de hernieuwing van de veertig jaar oude gelofte van trouw plechtig zal bezegelen met de publicatie van een nieuwe gemeenschappelijke verklaring.
Later morgen spreken de Franse president Jacques Chirac en de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder de verzamelde parlementen van beide landen toe in het Paleis van Versailles. Ongeveer 900 volksvertegenwoordigers uit de Assemblée en de Bundestag zullen er de ambities van beide staatshoofden te horen krijgen: de installering van een secretaris-generaal met als hoofddoel het optimaliseren en stimuleren van de samenwerking; de harmonisering van beide wetgevingen voor een snellere interactie tussen de parlementen en meer inspanningen voor het snel achteruithollende taalonderwijs.
Donderdag begeven Chirac en Schröder zich dan naar Berlijn om er in debat te gaan met 500 Franse en Duitse jongeren en samen met de Duitse president, Johannes Rau, de nieuwe Franse ambassade in te huldigen.
Het verdrag dat in 1963 werd ondertekend, was inhoudelijk niet wereldschokkend. Het was de bijbehorende gemeenschappelijke verklaring die de toenadering kleur gaf en de vriendschapsband een ceremoniële glans verleende. De korte verdragstekst van amper negentien artikeltjes verwoordde in hoofdzaak twee voornemens.
Enerzijds het aanleren van samenwerkingsreflexen op het vlak van buitenlandse zaken, jeugd en opvoeding, en defensie. Anderzijds verbonden beide landen zich aan de opstelling van een kalender met jaarlijks een aantal vaste bijeenkomsten waarop de betrokken bestuursleden zich over die drie belangrijke hoekpunten van de samenwerking zouden buigen.
Inmiddels is de frequentie van de bijeenkomsten aanzienlijk verhoogd: nadat op de EU-top in Nice in december 2000 de onderlinge verschillen tussen de EU-landen pijnlijk naar buiten waren gekomen, begonnen Chirac en Schröder elkaar zowat om de zes weken in informeel verband te ontmoeten om de samenwerking te stroomlijnen. En met resultaat: in oktober vorig jaar wisten ze het aanslepende conflict over de landbouwsubsidies bij te leggen en vorige week nog traden ze samen naar voren met het voorstel voor een tweeledig EU-voorzitterschap.
Chirac en Schröder komen met concrete plannen op de proppen. Speciale aandacht gaat uit naar het taalonderwijs: steeds minder Franse jongeren willen Duits leren en vice versa. Het Engels en het Spaans zijn in opmars als tweede taal, en dat baart Parijs en Berlijn duidelijk zorgen. Daarom zal 22 januari vanaf nu bekendstaan als ”de Frans-Duitse feestdag”, die in de toekomst op alle Franse en Duitse scholen gevierd zou moeten worden. Frappant daarbij is wel dat beide heren zelf hun conversaties in het Engels voeren.
De voornemens van Chirac en Schröder voor Europa reiken ver in de toekomst, en om dat in de verf te zetten, werpen ze deze week een blik op het verleden. Chirac herinnerde maandag in een interview met Die Welt eraan dat „de ervaring ons leert dat geen enkel Europees project kans van slagen heeft als Frankrijk en Duitsland er niet vastberaden de schouders onder zetten.” Na enkele valse starts lijkt de Frans-Duitse motor dus vlot te draaien, en beide staatshoofden kunnen het met niet genoeg nadruk stellen: in het voordeel van heel Europa.