Jakarta buigt voor protesten en verlaagt prijzen
In antwoord op landelijke protesten heeft de Indonesische regering besloten terug te komen op een recente prijsstijging voor brandstoffen.
De president van de staatsoliemaatschappij Pertamina zei dat de verhogingen die op 1 januari zijn ingegaan, met ingang van dinsdag met maximaal tweederde zullen worden teruggebracht. Hoewel de prijs van de meeste brandstoffen daarna nog steeds zo’n 8 procent hoger blijft, wordt de stap gezien als een belangrijke concessie. Vorige week had de regering al besloten een geplande verhoging van de telefoontarieven voorlopig niet door te voeren.
Analisten hadden gewaarschuwd dat president Megawati Sukarnoputri met de prijsverhogingen de steun dreigde te verspelen van de armen in de steden, die bij de verkiezingen van 1999 haar electorale basis vormden. In 1998 leidden hevige protesten tegen soortgelijke prijsverhogingen de val in van president Suharto.
Aangespoord door het Internationaal Monetair Fonds om het begrotingstekort omlaag te brengen door geldverslindende subsidies op brandstof en elektriciteit af te schaffen, had de regering de prijs van brandstof met 3 tot 22 procent verhoogd en die van elektriciteit met 6 procent per kwartaal.
De maatregelen wekten onmiddellijk protest. Zaterdag gooiden woedende studenten in Jakarta koeienmest naar auto’s van ministers en raakte de politie slaags met honderden demonstranten bij de residentie van Megawati, die de prijsverhogingen vorige week nog verdedigde. En hoewel de demonstraties bij lange na niet zo massaal waren als vijf jaar geleden, zag Megawati haar populariteit toch al omlaaggaan.
De minister van Energie, Purnomo Yusgiantoro, zei dat de regering winst van de olie-export zou gebruiken om de verhoging van de subsidies te financieren. Volgens economen geven de hoge brandstofprijzen op de wereldmarkt de regering meer dan voldoende inkomsten om de prijsverhogingen te kunnen uitstellen, en de markten vertoonden ook geen enkele schrikreactie.