Vensters kerk Frankfurt bijna weer compleet
Het scheppingsverhaal in de Mariakerk in Frankfurt aan de Oder is bijna weer compleet. Zes ramen ontbreken nog in de glas-in-loodvensters van de kerk. Een unieke herstelproject van Russische oorlogsbuit nadert daarmee zijn voltooiing.
Het is de ironie van de geschiedenis: als gevolg van de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog konden kerkgangers in Frankfurt de middeleeuwse Bijbelvertelling in de glas-in-loodvensters nog nooit van zo dichtbij aanschouwen als de afgelopen zeven jaar. De kerk toont nu de laatste 3 van in totaal 117 gerestaureerde middeleeuwse ramen. De vensters keerden in 2002 terug uit Russische ballingschap.„Deze vensters zijn kunsthistorisch uniek omdat ze als enige in Europa een levensverhaal van de antichrist uitbeelden”, zegt restauratrice Sandra Meinung. Sinds 2002 restaureert ze de 3 vensters met elk 39 ramen, die achtereenvolgens het scheppingsverhaal, de wederopstanding en het laatste oordeel, met de geschiedenis van Lucifer, in beeld vatten. Ze zijn rond 1370 gemaakt.
Trofeeëncommissie
De vensters waren in 1941 al veiligheidshalve uit de hooggotische kerk weggenomen en in Potsdam opgeslagen. Een wijs besluit, want bij de inname van de stad door het Russische Rode Leger in 1945 werd de 14e-eeuwse kerk verwoest. De vensters werden echter, met honderdduizenden andere kunstwerken, door de zogenaamde Sovjetse trofeeëncommissie als van bijzondere waarde aangemerkt en naar de toenmalige Sovjet-Unie meegenomen.
In 1958 kreeg de DDR het merendeel van de buitgemaakte kunstwerken terug van het grote broederland. Maar nog altijd zijn veel werken in het huidige Rusland achtergebleven. „Naar schatting een miljoen kunstwerken bevinden zich nog ergens in Rusland”, meent Hermann Parzinger, de directeur van de Stichting Pruisisch Cultuurbezit. Vele bevinden zich in de depots van grote museums zoals de Hermitage in Sint-Petersburg, maar van een groot deel is de vindplaats nog altijd onbekend.
Staatseigendom
Als het aan Rusland ligt, blijven ze daar echter, want het land beschouwt de kunstbuit inmiddels officieel als staatseigendom, een vorm van herstelbetalingen van de door de nazi’s verwoeste eigen cultuurschatten. Het Russisch parlement besloot in 1998 dat ze niet meer mogen worden teruggegeven, tegen eerdere verdragen met Duitsland in.
De vensters uit de Mariakerk, die pas in 2002 in de Russische depots werden opgemerkt, konden desondanks terugkeren, omdat het Russisch parlement een uitzondering maakt voor gestolen goederen uit religieuze instellingen en uit privébezit.
De glas-in-loodramen vormen tot nu toe echter de enige uitzondering op Ruslands restitutieweigering. Tegen het zere been van Duitland, dat zich beroept op internationale verdragen die het buitmaken van cultuurgoederen als oorlogshandeling onomwonden verbieden.
Toch heeft men in Duitsland de hoop nog niet opgegeven dat de duizenden waardevolle kunstobjecten ooit terugkeren. Parzinger verduidelijkt: „We kunnen dit deel van onze cultuur niet opgeven, alhoewel we oorzaak en gevolg niet door elkaar moeten halen.”
Een hoopvol teken ziet hij in de samenwerking van Duitse en Russische musea waarbij buitgemaakte voorwerpen samen met leenstukken uit Duitsland in Rusland tentoongesteld worden.
Een stap dichter bij teruggave van de buitgemaakte kunst heeft dit nog niet opgeleverd. Parzinger vindt de uitwisseling desalniettemin positief: „De uitwisseling tussen museumspecialisten uit beide landen maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat Duitse kunstexperts een blik in de archieven en depots van de Russische staatsmusea kunnen werpen.”
Verrekijker
Frankfurt aan de Oder heeft zijn kerkvensters weer terug, en die zijn vanwege hun waarde nauwelijks te overschatten, meent Sandra Meinung. Haar klus zit er bijna op.
De laatste taferelen van het scheppingsverhaal, te weten de schepping van Adam, een tafereel van de boom van kennis van goed en kwaad, en de bestraffing van Adam en Eva, zijn nog tot oktober voor het grote publiek van dichtbij te zien.
Dan nemen de laatste gerestaureerde ramen weer de plek in waar ze bijna 600 jaar lang hingen, hoog in de koorvensters van de verder kale bakstenen kerk. Wie ze daarna nog van dichtbij wil bekijken, moet een verrekijker meenemen.