Buitenland

Europees Hof hoort klachten Tsjetsjenen

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft voor het eerst zes klachten van Tsjetsjenen tegen het Russische leger in behandeling genomen. Het gaat over executies, martelingen en andere mensenrechtenschendingen die de troepen in 1999 en 2000 zouden hebben begaan. Dit heeft een woordvoerder van het hof donderdag gezegd.

Buitenlandredactie
17 January 2003 11:49Gewijzigd op 14 November 2020 00:04

In totaal zijn meer dan honderd klachten van Tsjetsjenen tegen Rusland bij het hof ingediend, maar tot nu toe was geen enkele in behandeling genomen. Voordat het hof daartoe overgaat, moeten onder meer alle juridische mogelijkheden in eigen land zijn uitgeput.

Twee van de zes ’Tsjetsjeense’ zaken waarover het hof zich gaat buigen, zijn ingediend door mensen die zeggen dat hun familieleden zijn gemarteld en standrechtelijk geëxecuteerd door Russische troepen in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny in 2000. Drie andere klachten betreffen bombardementen op burgers die in oktober 1999 Grozny ontvluchtten. Daarbij kwamen tientallen, mogelijk honderden, mensen om het leven. De zesde zaak betreft bombardementen op het dorp Katir Joert in februari 2000.

Volgens de klagers heeft Rusland zeker drie artikelen van de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens geschonden. Het gaat onder meer om artikel drie, dat martelingen en onmenselijke behandeling verbiedt, artikel twee dat het ’recht op leven’ garandeert en artikel dertien dat het recht geeft op een effectieve rechtsgang.

Alle eisers ontvluchtten Tsjetsjenië in 2000 en zijn nu woonachtig in de buurrepubliek Ingoesjetië. Het kan verscheidene maanden, zo niet jaren, duren voordat het hof een uitspraak doet.

Voor een arrondissementsrechtbank in Moskou is donderdag een rechtszaak begonnen waarin enkele tientallen mensen die in oktober door Tsjetsjeense extremisten werden gegijzeld in een theater, schadevergoeding eisen van het stadsbestuur - een unicum in Rusland.

Eenenzestig mensen vorderen bijna 60 miljoen euro morele en materiële schadevergoeding. Zij baseren zich op de Russische antiterreurwetgeving, die bepaalt dat het bestuur van een Russische regio waar een terreuraanval zich voordoet morele en materiële schade moet vergoeden aan de slachtoffers. Het stadsbestuur van Moskou brengt daartegen in dat niet de stedelijke, maar de federale overheid verantwoordelijk is voor het conflict in Tsjetsjenië en zijn gevolgen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer