Britse premier Brown toont zich meester in overleven
De Britse premier Gordon Brown kreeg het maandag toch voor elkaar de steun van de Labourfractie in het Lagerhuis te krijgen. Het lukte zijn tegenstanders niet om elkaar een eensgezinde aanval op hem uit te voeren.
Het overleven van Brown is in zekere zin verrassend. Uit vele richtingen viel de afgelopen week te horen dat het snel met de geplaagde premier afgelopen zou zijn. De lokale en Europese verkiezingen van donderdag liepen werkelijk uit op een slagveld voor Labour.Het zou al vernederend zijn geweest te eindigen als tweede –achter de Conservatieven– maar nu werd de regerende partij de derde van het land, achter de rechtse jongens van de Britse onafhankelijkheidspartij United Kingdom Independence Party (UKIP). En de slagzin dat „Wales altijd Labour zal zijn” gaat na donderdag ook al niet meer op.
De verkiezingsnederlaag kwam boven op het declaratieschandaal. Dat raakt natuurlijk de Britse politiek als geheel, maar het is logisch dat de leider van de grootste partij daarvan de zwaarste last moet dragen. Bovendien raakte het zijn functioneren heel direct. Diverse ministers uit de top van het kabinet moesten het veld ruimen en in de lagere regionen van de regering was de schade nog veel groter. Gisteren nog stapte een staatssecretaris van Landbouw op omdat ze de politieke mores binnen de regering onfris vond. Het kabinet-Brown begon dus letterlijk uit elkaar te vallen.
Gedeeltelijk wist de premier deze schade te repareren door vrijdag een herschikking in het kabinet door te voeren. In het Britse systeem is het gebruikelijk dat de premier af en toe een ”reshuffle” doorvoert, meestal puur vanuit partijpolitiek (eigen)belang. Maar weinig herschikkingen werden ooit met zo veel cynisme begroet als die van vrijdag.
Door dit alles werden de politieke overlevingskansen van Brown zo laag ingeschat dat het gezaghebbende weekblad The Economist vorige week voor de verkiezingen al zijn waarschijnlijke opvolger portretteerde. Dit zou dan Alan Johnson zijn, langdurig minister in de Labourkabinetten vanaf 1997 en voormalig postbode. Deze zou het leiderschap van de partij –en dus ook het premierschap– kunnen overnemen en proberen in de aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar steun terug te winnen.
Maar alle mensen die Brown al hadden afgeschreven, hebben de steun voor hem in de partij toch ernstig onderschat. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de onderlinge verdeeldheid van de tegenstanders. Om een leiderschapscrisis uit te lokken heb je ten minste de steun van zeventig fractieleden nodig. En alle parlementariërs die een motie van wantrouwen tegen de leider onder ogen krijgen, vragen zich af: Maar wie moet dan premier worden? Ook Alan Johnson zou waarschijnlijk de functie van tussenpaus krijgen.
Toch is de steun voor Brown wel verrassend. In de Britse media hebben diverse parlementariërs die gisteravond bij de fractievergadering aanwezig waren verteld over een staande ovatie toen de premier binnenkwam. Er is blijkbaar een grote groep die met hem verder wil.
Daarna hield hij Brown toespraak, waarin hij aangaf niet te willen opstappen. Mede met het oog op de economische crisis heeft het land behoefte aan stabiliteit, zei hij, ondanks dat hij toegaf in sommige opzichten te hebben gefaald. Daarom zijn ook vervroegde verkiezingen niet op hun plaats.
De staatssecretaris van Defensie, Bob Ainsworth, zei na afloop dat er „geen steun” werd betuigd aan de roep om het aftreden van de partijleider. En Lagerhuislid Barry Sheerman zei: „Als de premier zich houdt aan wat hij zegt, zullen degenen die kritiek hebben geleverd zich voorlopig wel koest houden.” Minister Ben Bradshaw van Cultuur sprak zelfs van „een groot vertoon van saamhorigheid.”
Alles wijst erop dat Brown vastbesloten is verkiezingen zo lang als mogelijk uit te stellen. De uiterste grens is juni 2010. Gezien de peilingen is dat te begrijpen. En de Britse premier heeft de persoonlijke macht de verkiezingsdatum zo ver mogelijk naar voren te schuiven. Maar werkelijke glans heeft zulk politiek optreden natuurlijk niet meer. Terwijl hij in de zomer van 2007 –toen het land na het vertrek van Blair een zucht van verlichting slaakte– toch echt tientallen keren het woord „verandering” (”change”) in de mond nam.
Tot juni volgend jaar zullen er zich vast nog nieuwe crises rond Brown voordoen. Ook vorig najaar werden in de Labourfractie openlijk messen geslepen om de Schotse politicus te verjagen. Maar ook toen wist hij het verzet met een goede toespraak te breken. Hij dwingt inmiddels dus in elk geval respect af als meester in het overleven.