Buitenland

Verdeeld Libanon naar de stembus

De parlementsverkiezingen in Libanon zondag zijn cruciaal voor de toekomst van het land. Al maanden wordt op het scherp van de snede campagne gevoerd door twee rivaliserende politieke kampen. Houdt de anti-Syrische coalitie de meerderheid? Of winnen de pro-Syrische partijen? Ook al staat er veel op het spel, het is nog maar de vraag of veel Libanezen überhaupt zullen gaan stemmen.

Arthur Blok
5 June 2009 18:11Gewijzigd op 14 November 2020 08:04
De Libanese hoofdstad Beiroet hangt vol met verkiezingsaffiches van verschillende politieke partijen. Foto EPA
De Libanese hoofdstad Beiroet hangt vol met verkiezingsaffiches van verschillende politieke partijen. Foto EPA

De politieke onrust van de afgelopen jaren in Libanon zal niemand zijn ontgaan. De aanslag op vijfvoudig premier Rafik al-Hariri op Valentijnsdag 2005 was het begin van een nieuwe reeks woelige jaren. Buurland Syrië werd direct door het Haririkamp als schuldige aangewezen. In de dagen na de aanslag splitste de maatschappij zich letterlijk in tweeën, met aan de ene kant een unieke anti-Syrische coalitie van soennieten, druzen en christenen onder leiding van Hariri’s zoon en aan de andere kant de twee grootste sjiitische partijen, Hezbollah en Amal.Een massale betoging precies een maand na de aanslag –op 14 maart– zorgde ervoor dat buurland Syrië de troepen na bijna dertig jaar versneld terugtrok. De multireligieuze coalitie van Hariri werd omgedoopt tot de 14 maartbeweging.

14 maart

De verkiezingen in de zomer van 2005 zorgden voor een politieke aardverschuiving. Voor het eerst in de geschiedenis van het land werd een anti-Syrische meerderheid in parlement verkozen. De partijen wonnen 72 van de in totaal 128 zetels. De regerende coalitie werd de nieuwe oppositie: een rol waar ze maar met moeite aan kon wennen.

Een regering van nationale eenheid viel binnen een paar maanden al uit elkaar, onder meer vanwege onenigheid over de toekomst van de wapens van Hezbollah, de nieuwe relatie met Syrië en zelfs over de eerste resultaten van een internationaal onderzoek naar de aanslag op Hariri. De sjiitische ministers stapten op en een politieke impasse die tot en met vandaag duurt, stond op het punt te beginnen. In dezelfde periode werd het land geteisterd door tientallen bomaanslagen en massale betogingen. Alleen politici en journalisten uit het 14 maartkamp leken het doelwit.

Verdeelde christenen

Behalve de sjiieten voelt ook het gros van de christenen zich niet vertegenwoordigd door de regering. Een van de meest prominente christelijke leiders, oud-legergeneraal Michel Aoun, boycotte de 14 maartregering vanaf dag één. Terwijl de andere grote christelijke partij –de Libanese Strijdkrachten van Samir Geagea, grofweg 30 procent van de christenen– wel zitting nam in de regering. Beide heren waren in de laatste fase van de burgeroorlog (1975 -1990) ook al elkaars rivaal en zorgen sindsdien voor verdeeldheid in de christelijke gemeenschap.

Begin 2006 sloot Aoun compleet onverwacht een overeenkomst van wederzijds begrip met Hezbollah. Een coalitie waar menigeen raar van opkeek, want Aoun was jarenlang fel tegenstander van het gewapende Libanese verzet en faliekant tegen de invloed van Hezbollah’s voornaamste sponsoren: Syrië en Iran.

Tribunaal

Aan de vooravond van de verkiezingen staan Aoun en Geagea opnieuw tegenover elkaar. Er gaat geen week voorbij zonder dat er flink met modder wordt gegooid. Zo nu en dan breken er zelfs complete straatgevechten uit tussen de aanhangers van beide stromingen.

De partijen worden het maar niet eens over het lot van de wapens van Hezbollah. Hariri en Geagea willen dat de partij opgaat in het nationale leger, de andere partijen willen eerst een nationale defensiestrategie afspreken. Ondertussen blijven de zaken bij het oude.

Ook de vestiging van het Speciale Tribunaal voor Libanon in Leidschendam zorgt voor het nodige vuurwerk. De anti-Syrische partijen beschuldigen het pro-Syrische kamp ervan het op te nemen voor de daders. De Aoun-Hezbollahcoalitie wast de handen in onschuld: ruim vier jaar na de aanslag zit er geen verdachte meer vast.

Eind vorige maand gooide het Duitse Der Spiegel nog wat olie op het vuur. Het blad had de hand weten te leggen op een vertrouwelijk rapport waaruit zou blijken dat Hezbollah deels achter de aanslag zou zitten. Omdat het tribunaal zichzelf in stilzwijgen hult, blijft het een delicaat punt in het debat.

Kieswet

Op het hoogtepunt van de politieke impasse, in mei vorig jaar, werd afgesproken dat zondag de kieswet uit 1960 weer uit de kast wordt gehaald en afgestoft. Omdat twintig jaar na afloop van de burgeroorlog het confessionele sys-teem nog niet is afgeschaft, wordt het land net opgedeeld in kleine en veelal sektarisch homogene kiesdistricten. Per district kunnen een of meerdere afgevaardigden worden gekozen.

In het kort komt het erop neer dat christelijke kandidaten in hun district niet meer afhankelijk zijn van de moslimkiezers en andersom, zoals in 2005 nog het geval was. Met andere woorden, moslims kiezen voor moslims en christenen voor christenen. Precies datgene wat na de burgeroorlog zou worden afgeschaft. In de Libanese wet is vastgelegd dat de helft van de zetels gereserveerd is voor moslims en de andere helft voor christenen.

De grootste strijd speelt zich morgen af in de christelijke districten. Aoun rekent erop dat hij net als in 2005 de ruime meerderheid van de christelijke zetels zal winnen. Bij het horen van de discussies in de diverse ”latenights” zou deze winst toch ook wel eens kunnen tegenvallen. Veel christenen zijn bijvoorbeeld minder gelukkig met Aouns overeenkomst met Hezbollah. Ook hebben in de afgelopen maanden veel prominente christelijke figuren zich van Aoun gedistantieerd.

Daar komt nog bij dat veel Libanezen het gevoel hebben dat er nauwelijks iets te kiezen valt. Een kleine greep uit de ‘nieuwe’ christelijke kandidaten versterkt dat beeld. Het parlementslid Nayla Moawad, afkomstig uit de in het noorden gelegen plaats Zghorta en weduwe van de in 1989 vermoorde president René Mouawad, draagt haar zetel over aan zoon Michel. Nayla Tueni, de dochter van de in 2005 vermoorde journalist Gibran Tueni, stelt zich verkiesbaar voor de Grieks-orthodoxe zetel in Beiroet. Nadim Gemayel, de zoon van de in 1982 vermoorde president Bachir, heeft eveneens zijn kandidatuur aangekondigd. Ook zijn neef Sami, de zoon van oud-president Amine en de broer van de in 2006 vermoorde minister Pierre, doet mee.

Weinig animo

Vanwege het wantrouwen tussen beide kampen worden tientallen westerse waarnemers het land binnengelaten. Gisteren werden door de Libanese veiligheidsdiensten duizenden valse identiteitskaarten ontdekt. Het Libanese ministerie van Binnenlandse Zaken kondigde daarop aan dat er extra streng zal worden gecontroleerd op de verkiezingsdag.

Toch is het maar de vraag of er überhaupt veel animo is om te gaan stemmen. De gemiddelde Libanees loopt nauwelijks warm voor het verkiezingsproces. Helemaal nadat in 2008 tientallen hervormingen werden getorpedeerd, zoals de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd van 21 naar 18 jaar en het recht van Libanezen in het buitenland om te mogen stemmen.

Daar komt nog bij dat er alleen een stem kan worden uitgebracht in het geboortedorp van de vader. Woon je in Beiroet en kom je daar nooit? Of duurt de reis naar het geboortedorp uren omdat je in het noorden woont en pa’s geboortedorp in het zuiden aan de grens met Israël ligt? Zelfs dan is het onmogelijk in Beiroet te stemmen. Het resultaat is dat men zich nauwelijks vertegenwoordigd voelt door de parlementsleden. Een regelmatig gehoorde opmerking is: „Waarom zou ik ver reizen en stemmen op iemand die toch nooit iets voor mij zal gaan regelen?”

Geen analist waagt zich eraan de uitslag van zondag te voorspellen. Het belangrijkste verschil met de stembusgang in 2005, waar de opkomst ruim onder de 50 procent lag, is dat er uitvoerig over de verkiezingen is gedebatteerd en dat iedereen zijn handtekening heeft gezet onder de kieswet. Niemand kan straks de uitslag negeren of ontkennen zoals in 2005. Iedereen heeft volmondig ”ja” gezegd tegen deze verkiezingen. En daarmee ligt het lot van Libanon grotendeels in handen van de Libanezen zelf. Dat is in het verleden wel eens anders geweest.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer