Belegerde boer blijft zitten in Zimbabwe
Het bedrijf van de Zimbabwaanse fruitteler Ben Freeth wordt sinds februari belegerd door onwettige indringers, die het gezin terroriseren en hem het boeren onmogelijk maken. „In de nacht van woensdag op donderdag drongen er vijftien man ons huis binnen. Ze dreigden mijn vrouw te verkrachten en mijn kinderen op te eten.”
Zijn drie kinderen (4, 7 en 9) slapen nu tijdelijk bij opa en oma. Freeth (39) en zijn vrouw Laura (38) blijven zitten. Ook als morele steun voor de 150 man personeel en hun gezinnen, die eveneens worden geïntimideerd. „Want feitelijk kan ik niets doen. Als ik één schot los, zit ik direct in de gevangenis.”Freeth heeft een bedrijf van 1200 hectare in Chegutu, ten zuidwesten van Harare. Het is oogsttijd, maar de mango’s, sinaasappelen en citroenen kwijnen weg aan de bomen en verrotten in de schuur. Of ze worden geroofd door de handlangers van ZANU-PF-partijbons Nathan Shamuyarira, die zijn bedrijf hebben bezet. „In februari en maart lieten ze ons nog werken, maar sinds begin april niet meer”, vertelt Freeth.
Zijn exportcontracten kan hij nu niet nakomen. „Het is puur crimineel, in een land dat zo dringend buitenlandse valuta nodig heeft.” Vier op de vijf Zimbabwanen zijn afhankelijk van voedselhulp. Zimbabwe geldt als het meest van voedselhulp afhankelijke land ter wereld.
Freeth schat dat er nog zo’n honderd blanke boeren (van de oorspronkelijke 4600) op hun bedrijf wonen. Nagenoeg elke boer heeft te maken met indringers, geweld en vervolging van regeringszijde. Maar premier Tsvangirai bagatelliseerde de berichten onlangs als „opgeblazen verhalen van geïsoleerde incidenten.” Freeth heeft hem deze week daarom een open brief gestuurd. „Het verdrijven van de blanke boeren is altijd Mugabes stokpaardje geweest. Tsvangirai wil daar niet te veel tegen ingaan. Maar als hij deze illegale invasies niet aanpakt, blijft Zimbabwe een wetteloze staat waarin niemand zal investeren.”