Colombo weigert Rode Kruis toegang tot oorlogszone
De Sri Lankaanse regering weigert het Internationale Rode Kruis (ICRC) en andere hulporganisaties de toegang tot het voormalige oorlogsgebied in het noordoosten van het land. Rode Kruiswoordvoerder Paul Castella heeft dit woensdag gezegd.
Castella, het hoofd van de Sri Lankaanse afdeling van het Rode Kruis, bevestigde dat de organisatie zich zorgen maakt over de situatie in het voormalige oorlogsgebied. ‘Ja, we zijn bezorgd; ja, we vragen toegang. We hebben geen informatie uit het gebied’, zei Castella. Hij voegde hieraan toe dat de regering zegt geen hulp nodig te hebben. Er zijn volgens hem minstens negentien Rode Kruiswerkers en hun gezinsleden in de regio.
Hoewel de regering het land dinsdag formeel verlost verklaarde van terreur, schoten regeringsmilitairen ten minste acht opstandelingen dood die bezig zouden zijn hinderlagen in het oosten van Sri Lanka te leggen. Kennelijk zijn er nog groepjes rebellen actief en de vrees bestaat dat in de steden slapende cellen tot actie kunnen overgaan. In Colombo patrouilleerden woensdag soldaten in de straten.
Legerwoordvoerder Adaya Nanayakkara zei dat het leger in de laatste fase van de strijd ruim zestigduizend burgers had gered. Ook werden verscheidene gewonden gevonden. Er bevonden zich geen mensen in ziekenhuizen. ‘Er zijn geen burgers in dat gebied; allen zijn geëvacueerd’, zei Nanayakkara.
Volgens het Vluchtelingenbureau van de VN (UNHCR) zijn sinds januari in de regio minstens zevenduizend burgers omgekomen. Zeker zestienduizend zouden gewond zijn geraakt. Naar schatting 265 duizend mensen sloegen op de vlucht.
Hulporganisaties klagen dat sinds het weekeinde de toegang tot vluchtelingenkampen wordt beperkt. Voedselhulp mag niet meer met voertuigen worden aangevoerd, waardoor het voedsel door mensen moet worden gedragen.